34446 |
mannelijke geit |
bok:
bok (L428p Born),
buk (L428p Born)
|
[N 70, 8; N 77, 78; N 77, 80; A 9, 19; L 32, 82; Wi 11; RND 89; JG 1a, 1b, 2c; Vld.; monogr.]
I-12
|
34555 |
mannelijke kalkoen |
schroethaan:
šrūthān (L428p Born)
|
[A 6, 3a; S 16; L 1, 113; R 14, 3; monogr.]
I-12
|
24207 |
mannelijke merel |
merelmannetje:
merelmenke (L428p Born)
|
een mannelijke merel (melhoorn, merelhoorn) [N 83 (1981)]
III-4-1
|
24454 |
mannelijke vis |
hom:
WLD
hom (L428p Born)
|
Hoe noemt u een mannelijke vis (hommer, hom, homvis, milter) [N 83 (1981)]
III-4-2
|
21271 |
markt |
markt:
mâê.rt (L428p Born)
|
markt [RND]
III-3-1
|
21852 |
marktkraam |
kraam:
kroam (L428p Born)
|
een tent, een stalletje op de markt waarin de goederen tentoongesteld zijn [kraam, schob] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
21711 |
marktplein |
markt:
mért (L428p Born)
|
het plein in een stad of dorp waar markt gehouden wordt [mert, marktveld] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
24945 |
marmer |
mergel:
mirgel (L428p Born)
|
marmer, dicht, fijnkorrelig kalkgesteente dat geschikt is om te bewerken en te polijsten, in bouw- en beeldhouwkunst als grondstof gebruikt [marbel, melber] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
22739 |
marmeren beeld |
beeld:
ei marmere beeld (L428p Born),
marmere beeldj (L428p Born)
|
Marmeren beeld. [N 06 (1960)]
III-3-2
|
21850 |
mars (wbd) |
mars:
mars (L428p Born)
|
de mand die een kramer op zijn rug heeft [mars, hot, holfrits] [N 89 (1982)]
III-3-1
|