21720 |
rechtspreken |
rechten:
rechten (L428p Born)
|
rechtspreken [rechten] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
18961 |
rechtvaardig |
rechtvaardig:
rechvaardig (L428p Born)
|
handelend naar recht en billijkheid, rechtvaardig [gerecht, gerechtig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
28488 |
redcel |
redcel:
redcel (L428p Born)
|
Gewone werkbijcel die ontwikkeld wordt tot koninginnecel of moerdop, als het bijenvolk moerloos is geworden of dreigt te worden. Deze redcel of nooddop wordt midden op de raat gebouwd. [N 63, 26b; Ge 37, 50]
II-6
|
25083 |
reeks, rij |
rij:
rie (L428p Born)
|
een rij van geregeld naast elkaar geplaatste dingen [resem, reeks] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
25171 |
regen (alg.) |
regen:
raege (L428p Born),
réége (L428p Born)
|
regen in het algemeen [rengel, majem] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
25181 |
regenboog |
regenboog:
réégebaog (L428p Born)
|
regenboog [weerteken] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
25238 |
regenbuitje |
buitje:
⁄n būūke (L428p Born)
|
licht regenbuitje [smeer, bui, stoes, getsbui, bies, zauwke] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
18554 |
regenjas |
regenmantel:
regemänjtel (L428p Born)
|
een regenmantel [N 59 (1973)]
III-1-3
|
28559 |
reinigingsvlucht |
reinigingsvlucht:
reinigingsvlucht (L428p Born)
|
Vlucht die de bijen ondernemen om de uitwerpselen uit hun lichaam te verwijderen. In de winter hopen zich de onverteerbare resten van het voedsel op in de endeldarm. Wanneer de grens van het zich ophopen is bereikt, dan moeten de bijen zich ontlasten. Zodra de temperatuur na de winter voor het eerst weer 8 à 10 oC is geworden, vliegen de bijen uit om zich van het opgespaarde vuil te ontdoen. [N 63, 56a; Ge 37, 195]
II-6
|
21195 |
reis |
reis:
reis (L428p Born)
|
het gaan van een plaats naar een andere, meestal met een of ander vervoermiddel (reis) [N 90 (1982)]
III-3-1
|