e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Born

Overzicht

Gevonden: 2920
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bruid bruid: broed (Born), NB.: broet = bruidegom en bruid!; "da kumptebroet  broet (Born, ... ) bruid [DC 05 (1937)] || bruidegom [DC 05 (1937)] III-2-2
bruidegom bruidegom: broedegom (Born) bruidegom [DC 05 (1937)] III-2-2
bruidsvlucht bruidsvlucht: bruidsvlucht (Born) Vlucht die de jonge koningin of moer onderneemt om bevrucht te worden door één of meerdere darren die met haar meevliegen. Meestal vindt deze vlucht plaats tussen de vijfde en zevende dag na haar uitlopen. Hoog in de lucht vindt de bevruchting plaats. Slechts één periode in haar leven wordt de moer of koningin bevrucht. De ene dar die haar bevrucht, moet deze daad met de dood bekopen. De moer keert uit het luchtruim met het bevruchtingsteken, de bij de paring afgerukte mannelijke geslachtsdelen, in haar lijf naar haar woning terug. De werkbijen bijten die darrenoverblijfselen weg en na korte tijd kan de moer met haar enige taak, het eieren leggen, beginnen. [N 63, 58; Ge 37, 44] II-6
bruidszwerm bruid(s)zwerm: brutzwɛrm (Born) Een volk dat meezwermt bij de bruidsvlucht van een jonge koningin. [N 63, 37a; N 63, 37b; N 63, 29d; N 63, 29c] II-6
bruine honing bruine honing: brūnǝ hōneŋ (Born) Honing uit raten waar broed in heeft gezeten. De kleur is geen aanwijzing voor het al of niet slecht zijn van de honing. De kwaliteit wordt vooral bepaald door de manier van winnen. [N 63, 115c] II-6
brutaal frech (du.): frech (Born), onbeschoft: onbeschoft (Born) geen schaamte hebbend [(zeer) brutaal, astrant, frech, vrank, frank] [N 87 (1981)] || zeer onbeschaamd, zeer brutaal [astrant, ekstrant, onbeschoft] [N 85 (1981)] III-3-1
bui, regenbui bui: buij (Born) regenbui, korte periode van regen [frontbui, gurze, schoer] [N 81 (1980)] III-4-4
buikbroek vollige boks: vø̜lǝgǝ buks (Born) Broek voor een gezet figuur. [N 59, 162] II-7
buiksuçon buiksuçon: būksǝqon (Born) Gebogen taillenaad voor veel buikwelving. [N 59, 94d] II-7
buikvoorsprong buikwijdte: būkwitǝ (Born) Maat genomen van de voorpartij van de taillewijdte. De taillewijdte bestaat uit twee ongelijke helften, de achterhelft noemt men de lendenbreedte en de voorpartij de buikvoorsprong (Papenhuyzen II, pag. 11). Zie afb. 28. [N 59, 45b; N 59, 44c] II-7