e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Boukoul

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vrouwelijk geslachtsdeel kut: kut (Boukoul), pruim: prōēm (Boukoul) [N 10c (1961)] III-1-1
vrouwelijk jong van de geit germpje: germkǝ (Boukoul) [N 19, 71c; N 19, 71a; N 77, 77; N 77, 75; Vld.; A 9, 21; N C, Q 111 add.] I-12
vrouwelijk kalf vaarzenkalf: vē̜rzǝ[kalf] (Boukoul) [N 3A, 20; N C, 7b; JG 1a, 1b; A 9, 17b; Gwn V, 5b; monogr.] I-11
vrouwelijk kuiken pulletje: pø̜lkǝ (Boukoul) [N 19, 41a; monogr.] I-12
vrouwelijke kip hoen: hōn (Boukoul) De hen is het wijfje van het tamme huishoen. [N 19, 37; Wi 13; Wi 14; Wi 17; NE II, 10; Gwn 5, 14; A 11, 1c; A6, 1b; L 6, 20a; L 22, 22; L 28, 35; L 42, 5; L 33, 20; L 34, 12; L 34, 13; JG 1a, 1b; S 14; L 1a-m; Vld.; monogr.] I-12
vruchtbare grond goede grond: gōi̯ǝ gronjtj (Boukoul), vette grond: vɛtǝ gronjtj (Boukoul) Grond van een dergelijke samenstelling dat de groei van de geteelde gewassen er gunstig door wordt be√Ønvloed en die gunstig reageert na bemesting. Goede grond die geschikt is voor de teelt. [N 27, 28; N 27, 29; N 27, 30] I-8
vuist vuist: vōē.s (Boukoul) vuist [N 10 (1961)] III-1-1
waaienx waaien: wejjen (Boukoul) waaien [N 22 (1963)] III-4-4
wafel wafel: Syst. WBD  waofel (Boukoul) Wafel [N 16 (1962)] III-2-3
wan wan: wan (Boukoul) De platte, aan één zijde iets uitgeholde, doorgaans van stro gevlochten korf met twee oren die men gebruikte voor het wannen met natuurlijke wind. Zie afbeelding 13. [N 14, 38a; JG 1a, 1b, 2c; R 3, 64; monogr.; add. uit N 14, 37] I-4