e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Boukoul

Overzicht

Gevonden: 1309
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lammetjespap boekweitspap: Syst. WBD  bookespap’ (Boukoul) Pap van boekweitmeel (lemmekespap?) [N 16 (1962)] III-2-3
landrol wel: wɛl (Boukoul) De vroeger houten, later ijzeren rol om aard-kluiten van geploegd land te breken, de akker vlak te maken, het zaad in de aarde vast te drukken, enz. Zie afb. 81 en 82. [JG 1a + 1b; N 11, 86; N 11A, 183 + 185; N J, 10 add.; N P, 20 add.; A 40, 9; monogr.] I-2
langwerpig wittebrood mik: Syst. WBD  mik (Boukoul) Langwerpig wittebrood (peel?) [N 16 (1962)] III-2-3
latwerk raam: raam (Boukoul) Latwerk dat op de berries van de kruiwagen gelegd werd, ten einde het laadvlak te vergroten. [N 18, 101; JG 1d] I-13
lege eerste koe gust gebleven (bijvgl. nmw.): gø̜s gǝblēvǝ (Boukoul) Jong rund dat eenmaal heeft gekalfd, maar dat daarna niet meer drachtig wil worden of waarmee men niet verder wil fokken. Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 25b; N C, 15; monogr.] I-11
legnest est: ęs (Boukoul), hoenderest: hōndǝręs (Boukoul), legest: leqęs (Boukoul) Het nest waarin de kippen hun eieren leggen. Est is door metanalyse uit nest ontstaan. [N 19, 32; A 48, 16e; monogr.; add. uit S 25] I-6
lende lende: linje (Boukoul) lendenen [lenge, leene, leende] [N 10 (1961)] III-1-1
lenig gezwank: gezjwa.nk (Boukoul) lenig [zwak, gezwak] [N 10 (1961)] III-1-1
levend vlees onder de huid leven, het -: t lèè.ve (Boukoul) levend vlees onder de huid [t leeve] [N 10 (1961)] III-1-1
lever lever: lèè.ver (Boukoul) lever [leevert, lijver, livvere] [N 10 (1961)] III-1-1