e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Boukoul

Overzicht

Gevonden: 1309
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
penis flesje: fleske (Boukoul), pummel: pummel (Boukoul) [N 10c (1961)] III-1-1
penwortel van een den pijl: pī.l (Boukoul) De penvormige wortel van een dennenboom. [N 27, 9b] I-8
piepen piepen: pīpǝ (Boukoul) Geluid voortbrengen, gezegd van een jonge kip. [N 19, 48; monogr.] I-12
pikbinder zelfbinder: zɛlǝf˱benjǝr (Boukoul) Machine die niet alleen maait, maar het koren ook tot schoven samenbindt. Zie afbeelding 6. Voor de fonetische documentatie van het woorddeel [machine] zie het lemma ''maaimachine'' (3.2.18) in aflevering I.3. Kaart 36 is een woordkaart gebaseerd op het materiaal uit dit lemma; kaart 37 is een betekeniskaart, gebaseerd op het materiaal uit dit lemma èn het lemma ''graanmaaimachine'' (4.5.2) en toont waar men met de termen zicht- en pikmachine ofwel de enkelvoudige maaimachine ofwel de combinatiemachine, pikbinder, aanduidt.' [N J, 4a; JG 1a, 1b; monogr.] I-4
pimpelmees bijmusje: bīēmöske (Boukoul) pimpelmees (11,5 blauwe kop, gele onderkant; nogal bekend, komt voor als koolmees [052] [N 09 (1961)] III-4-1
pink pink: pēŋk (Boukoul) Eénjarig kalf, onverschillig van welk geslacht, dat nog alle melktanden heeft. [N C, 9b en 8; monogr.; add. uit N 3A, 15 en 20] I-11
pinstokken (voor de slee) ijsstikkers: īē.ssjtikkers (Boukoul), stikkers: sjtikkers (Boukoul) pikstokken waarmee de kinderen een slee (waarop ze zitten) voortduwen [N 08 (1961)] III-3-2
plaggenhak vlinkenhak: vleŋkǝhak (Boukoul) Hak, vooral gebruikt om er plaggen mee te hakken. [I, 30; N 18, 38] II-4
plas of meertje midden in de hei poel: pōl (Boukoul) N 27, 23a vroeg naar ''plas of meertje midden in de hei''; I, 19 vroeg naar ''plassen, gevormd na afgraving van de turf''; 11, 10 vroeg naar ''watergat, veenkuil'' en II, 11 naar een ''plas, vooral een halfdichtgegroeide veenplas''. Al deze vragen zijn in dit lemma versmolten. [N 27, 23a; I, 19; II, 10; II, 11] II-4
plat praten plat kallen: plat kalle (Boukoul) plat praten [N 102 (1998)] III-3-1