e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bree

Overzicht

Gevonden: 6062
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dooierzwam cantharel: Bree Wb.  kantarèl (Bree) Cantharel: een gele, eetbare paddestoel (cantharel, eierzwam, dooierzwam). [N 92 (1982)] III-4-3
doop doop: deip (Bree) Een doop. [N 96D (1989)] III-3-3
doopbewijs doopbriefje: deipbreefke (Bree) Het doopbriefje, het bewijs dat men gedoopt is [doofsjien]. [N 96D (1989)] III-3-3
doopdekentje doopdekje: deipdiekske (Bree), deipdikske (Bree), duipdiêkske (Bree), døͅpdikskə (Bree), witte plag: cf. Weijnen s.v. "plag, plak"hoofddoek  wetəplak (Bree) dekentje waaronder de dopeling naar de kerk wordt gedragen [N 25 (1964)] III-2-2
doopjurkje doopkleed: de.ipklê:t (Bree), doopkleedje: deipkleidje (Bree), duipkleidsje (Bree), duipkleitsje (Bree), døͅpkleͅitše (Bree) doopjurkje [deumhemke] [N 25 (1964)] || doopkleed [RND] III-2-2, III-3-3
doopkaars doopkaars: deipkars (Bree) De doopkaars. [N 96D (1989)] III-3-3
doopkapel doopkapel: duipkapel (Bree) De kapel achter in de kerk, waarin de doopvont zich bevindt en waar de doop voltrokken wordt [doopkapel?]. [N 96A (1989)] III-3-3
doopmutsje doopmutsje: deipmötske (Bree), duipmötske (Bree, ... ), døͅpmətskə (Bree) doopmutsje [N 25 (1964)] III-2-2
doopsel doopsel: deipsel (Bree) Het doopsel [der doof]. [N 96D (1989)] III-3-3
doopsuiker doopsuiker: destijds werd die door de meter van het kind uitgeworpen voor al de kinderen  duipsòkker (Bree), klitsje: weleer was het de gewoonte bij een doopsel "klitskes"te gooien voor de verzamelde buurtjeugd  klitske (Bree) doopsuiker || doopsuikerboontje III-2-2