24503 |
doornappel |
duivelskoren:
di-jvelskure (L360p Bree)
|
doornappel
III-4-3
|
20101 |
doornhaag |
doornenheg:
dērǝnhęx (L360p Bree)
|
Haag van haagdoorns of andere doornstruiken. [A 25, 4a; R I, 46; Vld.; monogr.]
I-8
|
33167 |
doorschieter |
doorpinner:
dyrpenǝr (L360p Bree)
|
Aardappelstruik waaraan zich door overmatige groei steeds nieuwe scheuten en aardappeltjes vormen. [N 12, 9; monogr.]
I-5
|
20398 |
dopeling |
dopeling:
deipeling (L360p Bree)
|
de dopeling, het doopkind [N 96D (1989)]
III-2-2
|
20848 |
dopen |
dopen:
de.ipə (L360p Bree),
de.əpə (L360p Bree),
deipe (L360p Bree),
ein kijntsj deipen (L360p Bree),
soppen:
soͅpə (L360p Bree)
|
doopen (dopen) [RND] || dopen [RND] || Dopen. [N 96D (1989)] || Een kind dopen. [ZND 23 (1937)] || indopen van het brood b.v. in de koffie: soppen [N 08 (1961)]
III-2-3, III-3-3
|
33521 |
doperwten |
doperwten:
Bree Wb.
doperte (L360p Bree),
peulerwten:
pōlēͅ.rtə (L360p Bree)
|
[Goossens 1b (1960)]De jonge erwten die uit de dop gehaald moeten worden; doperwt (poolerwt, dopper, doperwt, pelerwt). [N 82 (1981)]
I-7
|
24753 |
dophei |
dophei:
Bree Wb.
dophei (L360p Bree)
|
Dophei (erica tetralix een 10 tot 50 cm lage plant. De stengels zijn stijf behaard; de bladeren bevinden zich in 4-tallige kransen, ze zijn smal, ongesteeld en niet afvallend; aan de rand zijn de bladeren klierachtig behaard; de bloemen bevinden zich in [N 92 (1982)]
III-4-3
|
21311 |
dorp |
dorp:
derəp (L360p Bree),
dé[ə}rep (L360p Bree),
də bo‧rə hauwə vi‧əf aosə en niəgə kij en twelf šao‧p vi‧r ⁄tɛrp chəbracht, dij waouaə zə vərkaoupə (L360p Bree)
|
De boeren hadden vijf ossen en negen koeien en twaalf schapen voor het dorp gebracht, die wilden ze verkopen. [ZND 04 (1924)] || dorp [ZND m], [ZND m]
III-3-1
|
19991 |
dorpel |
dorpel:
dørpǝl (L360p Bree),
dø̄rpǝl (L360p Bree),
dø̜rpǝl (L360p Bree),
dęrpǝl (L360p Bree),
dīrǝpǝl (L360p Bree),
zul:
zęǝl (L360p Bree)
|
Zie kaart. Horizontale laag natuursteen of bakstenen aan de onderkant van een deurkozijn. Zie ook de lemmata 'Strekkenlaag', 'Staande rollaag', 'Liggende rollaag' en 'Hardsteen'. Met de term 'stofdorpel' wordt doorgaans een extra dorpelstuk aangeduid, dat soms op de onderdorpel van een binnendeurkozijn wordt aangebracht. Zie ook het lemma 'Stofdorpel'. [N 32, 12d; A 43,18; L 5, 72; L 12, 12; L B1, 152; A 45, 31; R 3-46; monogr.; Vld]
II-9
|
21765 |
dorpsgenoot |
dorpsgenoot:
dorpsgenuut (L360p Bree)
|
Noem het (dialect)woord voor: mensen die in hetzelfde dorp wonen als u? [dorpsgenoot] [N 102 (1998)]
III-3-1
|