19381 |
gewelf |
gewelf:
gǝwø̜lǝf (L360p Bree),
gəwøͅlf (L360p Bree)
|
Gebogen vlak, samengesteld uit bakstenen, dat de overdekking vormt van een ruimte die wordt omsloten door muren of pijlers. Zie ook de lemmata 'Troggewelf' en 'Tongewelf'. [S 10; L 1 a-m; L 24, 12; N 79, 18; monogr.] || Het gewelf [zwerk, verwulf, verwölf?]. [N 96A (1989)]
II-9, III-3-3
|
23377 |
gewelfschildering |
muurschildering:
moorsjildering (L360p Bree)
|
Een gewelfschildering, muurschildering. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23987 |
geweten |
geweten:
gewiête (L360p Bree)
|
Het geweten [et jewisse]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
19264 |
gewillig |
gaarne:
get gèèr doon (L360p Bree)
|
graag bereid om iets te doen [gewillig, gemoeiig, geer] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
33265 |
gewone spurrie |
spurrie:
spęrǝx (L360p Bree)
|
Spergula arvensis L. Een 15 tot 40 cm hoge plant met rechtopstaande stengels en smalle, priemvormige bladeren in kransen en kleine witte bloempjes. Spurrie bloeit van juni tot september en wordt vooral op zandgronden als veevoeder gekweekt. [N Q, 2; JG 1a, 1b; L A1, 245; R 3, 28; monogr.]
I-5
|
19135 |
gewoonte |
woonte:
woontje (L360p Bree)
|
Gewoonte. [Willems (1885)]
III-3-2
|
17564 |
gewricht |
gewricht:
gevricht (L360p Bree),
gəvrext (L360p Bree)
|
gewricht, gewrichten (draaipunt in het beenderstelsel) [gewrichte, gewervele, gewerve] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
20221 |
gezelschap |
compagnie (fr.):
kòmpeni-j (L360p Bree)
|
de persoon of personen waarmee men samen is [komplot, kompagnie] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
17588 |
gezicht |
gezicht:
bleik gezicht (L360p Bree),
gezicht (L360p Bree)
|
Gezicht, gelaat: het voorste gedeelte van het hoofd, beneden de grens van de haarinplanting, het aangezicht (gezicht, wezen, kroost, facie, smikkel). [N 84 (1981)] || hij heeft een flets gezicht (bleekgeel, ziekelijk) [ZND 23 (1937)]
III-1-1
|
17589 |
gezicht (spotnamen) |
bakkes:
bakkes (L360p Bree),
bakəs (L360p Bree),
muil:
mul (L360p Bree),
mûl (L360p Bree),
snuit:
snøyt (L360p Bree)
|
gezicht, gelaat: spotbenamingen [N 10 (1961)] || muil [ZND m]
III-1-1
|