e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bree

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gewelf gewelf: gǝwø̜lǝf (Bree), gəwøͅlf (Bree) Gebogen vlak, samengesteld uit bakstenen, dat de overdekking vormt van een ruimte die wordt omsloten door muren of pijlers. Zie ook de lemmata 'Troggewelf' en 'Tongewelf'. [S 10; L 1 a-m; L 24, 12; N 79, 18; monogr.] || Het gewelf [zwerk, verwulf, verwölf?]. [N 96A (1989)] II-9, III-3-3
gewelfschildering muurschildering: moorsjildering (Bree) Een gewelfschildering, muurschildering. [N 96A (1989)] III-3-3
geweten geweten: gewiête (Bree) Het geweten [et jewisse]. [N 96D (1989)] III-3-3
gewillig gaarne: get gèèr doon (Bree) graag bereid om iets te doen [gewillig, gemoeiig, geer] [N 85 (1981)] III-1-4
gewone spurrie spurrie: spęrǝx (Bree) Spergula arvensis L. Een 15 tot 40 cm hoge plant met rechtopstaande stengels en smalle, priemvormige bladeren in kransen en kleine witte bloempjes. Spurrie bloeit van juni tot september en wordt vooral op zandgronden als veevoeder gekweekt. [N Q, 2; JG 1a, 1b; L A1, 245; R 3, 28; monogr.] I-5
gewoonte woonte: woontje (Bree) Gewoonte. [Willems (1885)] III-3-2
gewricht gewricht: gevricht (Bree), gəvrext (Bree) gewricht, gewrichten (draaipunt in het beenderstelsel) [gewrichte, gewervele, gewerve] [N 10 (1961)] III-1-1
gezelschap compagnie (fr.): kòmpeni-j (Bree) de persoon of personen waarmee men samen is [komplot, kompagnie] [N 87 (1981)] III-3-1
gezicht gezicht: bleik gezicht (Bree), gezicht (Bree) Gezicht, gelaat: het voorste gedeelte van het hoofd, beneden de grens van de haarinplanting, het aangezicht (gezicht, wezen, kroost, facie, smikkel). [N 84 (1981)] || hij heeft een flets gezicht (bleekgeel, ziekelijk) [ZND 23 (1937)] III-1-1
gezicht (spotnamen) bakkes: bakkes (Bree), bakəs (Bree), muil: mul (Bree), mûl (Bree), snuit: snøyt (Bree) gezicht, gelaat: spotbenamingen [N 10 (1961)] || muil [ZND m] III-1-1