25219 |
halve maan, laatste kwartier |
laatste kwartier:
löste ketēer (L360p Bree)
|
schijngestalte van de maan: laatste kwartier [afnemende, donkere maan] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
25261 |
halve pint, kwart liter, maat |
kapper:
kapir (L360p Bree)
|
kapper (1/2 pint) [ZND m]
III-4-4
|
29826 |
halve steen |
kop:
kop (L360p Bree)
|
Een in de breedterichting doormidden geslagen metselsteen of een baksteen van dit formaat die machinaal is vervaardigd. Zie ook de toelichting bij het lemma ɛdrieklezoorɛ.' [N 31, 19a; monogr.]
II-8
|
21607 |
halve stuiver |
muntstuk:
ps. omgespeld volgens Frings.
møntšstēͅk (L360p Bree)
|
halve stuiver, een 2 1/2 centstuk [lap, sjoe, groot, flapsent, bokkestuiver, grote cent, plak, bots, vierduitstuk?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
23759 |
halve zondag |
halve zondag:
hauve zóndig (L360p Bree)
|
Een "halve zondag", een feestdag zonder mis, bijvoorbeeld Koninginnedag (planken zondag). [N 96C (1989)]
III-3-3
|
21606 |
halve-centstuk |
halve cent:
ps. omgespeld volgens Frings.
haəvə seͅnt (L360p Bree)
|
halve-centstuk, een ~ [senske?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
20820 |
ham, hesp |
schonk:
sjònk (L360p Bree),
sxoͅŋk (L360p Bree),
šo.ŋk (L360p Bree)
|
ham [Goossens 1b (1960)] || hesp (onderscheid tussen voorste en achterste) [ZND B2 (1940sq)]
III-2-3
|
29935 |
handbeschermer |
brikkenlapje:
brekǝlɛpkǝ (L360p Bree),
duimeleer:
dømǝlē̜r (L360p Bree)
|
Rubber of leren kapje dat men aan de handen schuift om vingers en handpalm te beschermen bij het dragen van stenen. De woordtypen 'handschoe' en 'want' duiden waarschijnlijk een handschoenachtige bescherming aan die de hele hand bedekt. Zie ook het lemma 'handbeschermers' in het Woordenboek van de Limburgse Dialecten II.8, pag. 59. Over de term handlap merkt Van Houcke (pag. 133) op: ...Is een klein stuk leder met eene of meer dubbele kerven. De kerven vormen als 't ware ringen, waarin de metselaar de vingeren steekt om de hand tegen het slijten door den steen, en voornamelijk door natgemaakten steen, veroorzaakt, te vrijwaren.ø̄ [N 30, 6a; N 30, 6b; monogr.]
II-9
|
21731 |
handboei |
handboei:
handboei (L360p Bree)
|
de boei waarmee handen geboeid worden [paternoster, handboei] [N 90 (1982)]
III-3-1
|