17780 |
hart |
hart:
ha.rt (L360p Bree),
hart (L360p Bree, ...
L360p Bree,
L360p Bree,
L360p Bree)
|
Dat woord kwam uit zijn hart. [ZND 04 (1924)] || hart [RND], [ZND m], [ZND m]
III-1-1
|
21497 |
hartelijk |
hartelijk:
hartelik (L360p Bree)
|
welgemeend, uit het hart komend [gul, hartelijk, vriendelijk] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
22758 |
harten in het kaartspel |
harten:
harte (L360p Bree),
harten (L360p Bree, ...
L360p Bree),
hartən hōst (L360p Bree)
|
Harten: harten aas (in het kaartspel). [ZND 19A (1936)] || Harten: Harten is troef (kaartspel). [ZND 42 (1943)] || Hoe noemt u van het kaartspel de verschillende symbolen? (Het gaat om de gewone namen, niet om woorden voor "troef"enz.). - II. Harten. [DC 52 (1977)]
III-3-2
|
20905 |
hartig |
hartelijk:
hartelik (L360p Bree)
|
een zoutachtige, pittige smaak hebbend (hartig, hartelijk) [N 91 (1982)]
III-2-3
|
18090 |
hartinfarct |
attaque (fr.):
attak (L360p Bree),
beslag:
beslaag (L360p Bree),
hartinfarct:
hartinfarkt (L360p Bree)
|
Hartinfarct: bloeding in de hartspier met verstopping van de kransslagader (hartverlamming, beslag, infarct, attaque). [N 107 (2001)] || Hartinfarct: bloeding in de hartspier met verstopping van de kransslagader (vang, kramp, infarct, hartverlamming). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
21458 |
haten |
niet moeten hebben:
eine neet moten höbbe (L360p Bree)
|
een sterk gevoel van afkeer tegen iemand hebben, haatgevoelens voor iemand hebben [haten, dregen] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
32977 |
haver |
haver:
hā.vǝr (L360p Bree)
|
Avena sativa L. Men zaait ongeveer 200 kg haver per hectare. Zie afbeelding 1, b. [JG 1a, 1b; A 2, 31; L 35, 101; L lijst graangewassen, 3; Wi 50; monogr.; add. uit N 15, 1a]
I-4
|
33386 |
haverkist, hakselkist |
haverkist:
[haver]kest (L360p Bree
[(2 + haksel)]
)
|
De kist of bak waarin men het droge voer, tegenwoordig de haver, voor het paard bewaart. Deze kist staat meestal in de voergang in de paardestal. Vroeger werden er vooral ook haksel, soms zemelen, geplette haver, kaf of melasse in bewaard. De kist kan door een tussenwand verdeeld zijn. In het ene vak bewaart men dan meestal haver, in het andere iets anders. Soms zijn er meer dan twee vakken. Achter in het lemma staan enkele benamingen bijeen voor dit tussenschot. In het lemma wordt achter de codecijfers zoveel mogelijk met een cijfer vermeld in hoeveel delen de kist verdeeld was en wat er nog meer in bewaard werd dan de in het eerste lid van de woordtypen genoemde voedselsoort. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (haver) het lemma "haver" in aflevering I.4, nr 1.2.5 [N 5A, 59c en 72b; JG 1a en 1b; monogr.]
I-6
|
20675 |
havermout |
havermout:
Syst. Frings mnl.
hāvərmø͂ͅu̯i̯t (L360p Bree)
|
Havermout [N 16 (1962)]
III-2-3
|
20607 |
havermoutpap |
havermoutepap:
Syst. Wbk. van Bree
havermuitepap (L360p Bree, ...
L360p Bree),
havermoutpap:
Syst. Frings vrl.
hāvərmø͂ͅu̯i̯tpap (L360p Bree)
|
Havermout [N 16 (1962)] || Pap van havermout (haavere moute pap?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|