32705 |
havervoor |
havervoor:
hãvǝr[voor] (L360p Bree)
|
Onder havervoor lijkt een soort voor verstaan te moeten worden, die in het na- of voorjaar op een zekere diepte geploegd wordt, al dan niet voor de teelt van haver. De opgegeven betekenisomschrijvingen lopen, zoals uit het onderstaande blijkt, nogal uiteen: a) de ondiepe (L 270, 289a, 426, Q 191), tevens brede voor (Q 162), die in het voorjaar geploegd wordt (P 175) en die dieper is dan de wintervoor (L 416), maar minder diep dan de roggevoor (L 368); b) de eerste, in het voorjaar geploegde voren, vroeg geploegd land (L 288, Q 94b, 111x); c) de voor waarmee de akker geploegd wordt voor zomergraan (L 360, 364); d) de voor of de akker die voor de teelt van haver geploegd is (L 159a, Q 204a); e) de losgemaakte voor waarin men haver zaait (L 248); f) de ondiepe voor waarmee men een diep geploegde akker, nadat deze met haver is ingezaaid, omploegt (L 192b, 268, 295); g) de diepe voor (L 163, 164, Q 2c), vóór de winter geploegd voor bezaai√Øng met haver (L 429a, Q 116, 187, 198b) in de lente (L 426z); h) een akker waarin wilde haver zit (L 115); i) een voor waar haver naast staat (K 317); j) een stuk haver dat werd afgemaaid als veevoeder (K 278); k) de zaaivoor, de definitieve voren waarop gezaaid wordt (K 278, L 282, 321, 387, 422, Q 117). [N 11, 59c; N 11A, 137d]
I-1
|
33994 |
haverzak |
haverzak:
hāvǝrzak (L360p Bree)
|
Zak, gevuld met haver, die men een ingespannen paard omhangt om het te laten eten. [N 13, 90; monogr.]
I-10
|
24167 |
havik |
stootkop:
stuutkop (L360p Bree),
stootvogel:
stuutvugel (L360p Bree)
|
valk, havik
III-4-1
|
24412 |
hazelworm |
hazelworm:
hazelwörm (L360p Bree)
|
hazelworm: Hoe noemt u de hazelworm, een pootloze hagedis die op de heide leeft en wel wat op een kleine slang lijkt? [N100 (1997)]
III-4-2
|
21406 |
hebzuchtig zijn |
eropuit zijn:
er op ût zeen (L360p Bree)
|
een sterke begeerte naar geld hebben [hebbig, gewarig, greeg (zijn)] [rijven] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
19534 |
hecht van een mes |
handvat:
handvat (L360p Bree),
hecht:
ps: boven de \' staat nog een `; deze combinatieteken kan niet omgespeld worden
hɛxt (L360p Bree),
steel:
stīəl (L360p Bree)
|
handvat van een mes (hecht, heft) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
33290 |
hede, vlas- of hennepafval |
rap:
rap (L360p Bree)
|
Rap en bodde bestaat uit langere vezels en kort lint dat bij het zwingelen of hekelen achterblijft en waarvan grof linnen wordt gemaakt; scheven bestaat uit alleen de bastdeeltjes. [L 43, 3; S 13; monogr.]
I-5
|
24988 |
heen en weer (bewegen) |
op en af:
leipt op en aaf (L360p Bree)
|
heen en weer lopen [op en aaf lope] [N 07 (1961)]
III-4-4
|
17857 |
heen en weer draaien |
draaien:
drejje (L360p Bree)
|
Heen en weer draaien (drentelen, drimmelen, drispelen, draaien) [N 108 (2001)]
III-1-2
|
17865 |
heen en weer schuiven |
wemelen:
wemele (L360p Bree)
|
Heen en weer schuiven (winaauwen, wiemelen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|