e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bree

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
herenfiets mannenfiets: mannefiets (Bree), mannenvelo: mannevelo (Bree) Hoe noemt u in uw dialect: een rijwiel waar mannen op rijden [N 99 (1991)] III-3-1
herfst, najaar herfst: hèərefst (Bree), uitersgang: ûtersjank (Bree) herfst [ZND m] || het derde van de vier jaargetijden, de tijd tussen zomer en winter [bamis, bamistijd, natijd, uitgang] [N 91 (1982)] III-4-4
herfstdraden herfstdraden: hörfstdrèèj (Bree), spinnengeweef: spenəgəwèf (Bree) herfstdraden [zomervamen] [N 22 (1963)] III-4-4
herik herik: hē̜rek (Bree), hē̜rǝk (Bree), -  hèrik (Bree), hering: hē̜reŋ (Bree), de e v/h franse père  hèring (Bree) herik (Sinapis arvensis L.) [DC 43 (1968)] || Sinapis arvensis L. Zeer algemeen voorkomend onkruid op bouwland en in open bermen met goudgele bijeenstaande bloempjes en zaden in de vorm van zeer dunne opstaande boontjes. Het bloeit van mei tot september. De lengte varieert van 30 tot 80 cm. Het is ook bekend onder de oude naam krodde of wilde mosterd. Dit onkruid wordt vaak verward met knopherik (Raphanus raphanistrum L.), waar het sterk op lijkt. Knopherik komt meer voor op zandige akkers en bermen, terwijl de zaden groter zijn evenals de bloempjes, waarvan de kleur kan variëren van wit tot donkergeel en paars. Het bloeit van juli tot augustus en wordt 20 tot 60 cm hoog. Bij de opgaven wordt door een aantal informanten op dit verschil gewezen. Melm is droge akkergrond. Zie Goossens 1964; 1970 en 1988, 95-108. [N C, 2; JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 17, 12; A 43, 12; monogr.] I-5, III-4-3
herkauwen neringen: nēreŋǝ (Bree), nēreŋǝn (Bree) Het eerst niet of nauwelijks gekauwde, in de voormaag gedeeltelijk verteerde voedsel opnieuw verwerken. Zie afbeelding 7. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 4, 13; L 14, 26; L 14, 88; L 20, 13; S 13; monogr.] I-11
hersenen hersens: hirsen (Bree) de hersenen [ZND m] III-1-1
hert, ree hert: hert (Bree), ree: rii (Bree) hert [Willems (1885)] || ree [ZND m] III-4-2
het einde van zijn leven het einde van zijn leven: ’t einde van zien leven (Bree), het end van zijn leven: ət ən van zej léévə (Bree) op het einde van zijn leven [ZND 34 (1940)] III-2-2
het gras maaien (het) gras maaien: t graas mejje (Bree), ət grās mēͅjə (Bree) het gras afmaaien [ZND 35 (1941)] III-2-1
het hooi is binnen is binnen: es˱ benǝ (Bree) Gevraagd werd naar de dialekt-weergave van de uitdrukking "Het hooi is binnen". In Q 100 vult de zegsman dan aan: "Het hooi is onder de pannen ... en den erme man is oet de sjuur." Het onderwerp van de gegeven uitdrukkingen is steeds: hooi. [N 14, 127] I-3