e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bree

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
huiveren bibberen: bebərə (Bree), rijderen: reieren (Bree, ... ), reijərə (Bree), ri-jere (Bree), riêre (Bree), rillen: relə (Bree) Huiveren (beven, rillen van de kou of van schrik) [ZND 21 (1936)] || huiveren (beven, rillen van de kou of van schrik) [ZND 27 (1938)] || huiveren, bijv. van koe [grille, de griezel op het lijf krijge, rijeren] [N 10 (1961)] III-1-2
huiverig rijderig: reijərex (Bree), rillerig: rillerig (Bree) huiverig [schuuverig] [N 10 (1961)] III-1-2
huivering rilling: releŋ (Bree) huivering [gril] [N 10 (1961)] III-1-2
hulp vragen hulp vragen: hölp vroage (Bree) iemand vragen te helpen [genaden] [N 85 (1981)] III-3-1
hulp, bijstand hulp: hölp (Bree) de ondersteuning die men iemand geeft om zijn werk af te maken [hulp, genade] [N 85 (1981)] III-1-4
hulst hulst: Bree Wb.  hulst (Bree) De altijdgroene heester met stijve, stekelpuntige, glimmende bladeren, witte bloemen en rode bessen; hulst (heukel, velst, ulster, prikblad). [N 82 (1981)] III-4-3
huppelen hinkelen: hinkele (Bree), huppelen: huppele (Bree) Huppelen: met kleine sprongetjes zich voortbewegen (hippen, hoppen, huppen, huppelen) [N 108 (2001)] || Huppelen: met kleine sprongetjes zich voortbewegen (hippen, hoppen, huppen, huppelen). [N 84 (1981)] III-1-2
hurken (zich) hukken: houkə (Bree), op zijn hukken gaan zitten: oͅp sən høykə gōͅn zetə (Bree) hurken, op zijn ~ gaan zitten [N 10 (1961)] || hurken: op zijn hurken (gaan) zitten [ZND B1 (1940sq)] III-1-2
huur huur: hēr (Bree) huur [ZND m] III-2-1
huurcontract huur: her (Bree), huurceel: heerseel (Bree, ... ), hēērsseil van ... (Bree), Ze mees den hèèrd nog sjòmmele  heersel (Bree) het contract dat gesloten wordt wanneer een huis wordt verhuurd; hoe zegt men b.v. "ik heb een ...... van drie jaar"? [ZND 43 (1943)] || huurceel || huurcontract III-2-1, III-3-1