e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bree

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kamizool kamizool (<fr.): betekenis: borstrok voor mannen die van voren met dubbele rij knopen sluit  kaməzoͅl (Bree), betekenis: gebreid onderlijfje dat onder het hemd wordt gedragen  kaməzōͅl (Bree), betekenis: jak(je)  kamizoal (Bree) kamizool, in de betekenis van soort kledingstuk; betekenis/uitspraak [N 25 (1964)] III-1-3
kammen kammen: kammen (Bree, ... ), kemə (Bree), kɛm (Bree) De tanden van het aswiel in wind- en watermolen. De tanden van het aswiel zijn in het algemeen vervaardigd van een harde of taaie houtsoort. Verscheidene zegslieden vermelden dan ook het gebruik van beukehout. In de meeste watermolens was het (houten) rondsel aan het uiteinde van het staakijzer meestal vervangen door een (metalen) kamwiel. De benamingen voor de tanden van dit kamwiel zijn eveneens hieronder opgenomen. Zie ook het lemma ɛstavenɛ.' [N O, 11l; Vds 91; Vds 92; Jan 101; Coe 80; Coe 83; Grof 106; A 42A, 12] || kammen [ZND 27 (1938)], [ZND m] || kammen (ww.) [ZND A1 (1940sq)] II-3, III-1-3
kammen vegen vegen: vę̄gǝ (Bree) De hoeken van uitgesleten kammen en staven bijwerken. Het vegen gebeurt volgens de invullers uit Q 162 en Q 241 met een beitel. [Jan 112; Coe 86] II-3
kampen kampen: kampə (Bree) Uitmaken wie de winnaar is bij gelijke stand [kamp, kavalen, kanteren]. [N 88 (1982)] III-3-2
kanaal kanaal: canàl (Bree), kanaal (Bree), kenaal (Bree), vaart: ən vārt (Bree) een kunstmatige, gegraven, tamelijk brede waterweg (vaart, kanaal) [N 90 (1982)] || een vaart [ZND A1 (1940sq)] || kanaal [ZND m] III-3-1
kandeel glhwein (du.): glühwi-jn (Bree) kandeel; Hoe noemt U: Warme drank bereid uit wijn (bier, melk) met eierdooiers, suiker en kaneel, al of niet met wittebrood (kandeel, zuipen) [N 80 (1980)] III-2-3
kandelaar op het altaar kandelaar: kandəlēͅrs (Bree) De kandelaars, de kaarseluchters op het altaar [kèrseluchters, keëtseluëtersj]. [N 96A (1989)] III-3-3
kandijsuiker borstsuiker: borstsòkker (Bree), botsòkker (Bree) kandijsuiker in gestampte klompjes III-2-3
kaneel kaneel: Eè stèèfke keniêl bi-j de père doon  keniêl (Bree) kaneel III-2-3
kans kans: kans (Bree, ... ), ruimte: ri-jmte (Bree) De mogelijkheid, waarschijnlijkheid om te winnen of te verliezen [kans, hasard]. [N 88 (1982)] || kans, mogelijkheid III-1-4, III-3-2