e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bree

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kantongerecht tribunaal (<fr./lat.): tribunaal (Bree) het laagste rechtscollege, bevoegd tot kennisneming van kleine burgerlijke zaken en tot berechting van overtredingen [kantongerecht, tribunaal] [N 90 (1982)] III-3-1
kantplank beschuttingsplank: bǝšøteŋsplaŋk (Bree) Aan de staanders bevestigde, opstaande plank die moet voorkomen dat er materiaal van de steigervloer naar beneden valt. Zie ook afb. 18. [N 32, 3d; monogr.] II-9
kap schaal: šal (Bree) Dat deel van de klomp dat zich boven de voorvoet bevindt. Zie ook afb. 257. Bij de hoge klomp loopt de kap tot boven de wreef door, bij de lage klomp is de kap veel lager en korter. [N 97, 30; monogr.] II-12
kap aan de vlegelknuppel kap: kap (Bree) In tegenstelling tot de kap aan de vlegelstok die van ijzer is, is de kap aan het slaghout van leer. De meest voorkomende vorm van deze kap is een zeer stevig stuk taai varkensleer (in Q 9: van ezelleer); aan de uiteinden zitten enkele gaatjes, waar een leren veter doorheen wordt gehaald waarmee de kap, met een lus, om de vlegelknuppel wordt vastgesnoerd. Daartoe zijn in de enigszins afgeplatte kant van de knuppel enkele (doorgaans drie) inkepingen gemaakt waar de veters doorheen lopen. Zie afbeelding 10, d. In L 286 tekent de zegsman een vlegelknuppel met een gat erin, waardoor de vlegelband loopt. [N 14, 3b, 3d en 3e; JG 1a, 1b; monogr.] I-4
kap aan de vlegelstok oog: ǫu̯x (Bree) Het uiteinde van elk van beide vlegelhouten voorzien van een kap die dient om de twee houten delen aan elkaar te bevestigen en wel op zo''n manier dat de slaande werking van de vlegel bij het dorsen optimaal is. Bij de meest voorkomende scharnierconstructie is de kap aan de vlegelstok van metaal en die aan de vlegelknuppel van leer. In dit lemma gaat het dus om de metalen kap aan de vlegelstok; meestal is er een beugel aangesmeed; deze ring of oog is vaak benoemingsmotief voor de gehele kap. Zie afbeelding 10, c. Soms vindt men, in plaats van de metalen kap, aan het uiteinde van de vlegelstok twee geboorde gaten waar de vlegelband doorheen loopt; de zegslieden van L 282 en 288 geven dit uitdrukkelijk op; zie afbeelding 10, f. [N 14, 3b, 3d en 3e; JG 1a, 1b; monogr.] I-4
kap van een lange schoudermantel kap: kāp (Bree) kap van lange schoudermantel zonder mantel [kovel, keuvel] [N 23 (1964)] III-1-3
kapelaan kapelaan: kaplaons (Bree), kaploan (Bree), keploen (Bree), keplōn (Bree), kəplōͅn (Bree), kəploͅn (Bree) Een kapelaan [ôngerpastoeër]. [N 96D (1989)] || Een onderpastoor. [ZND B1 (1940sq)] || Hoe noemt men de priester (of de priesters) die de pastoor helpen de parochie bedienen (Fr. vicaire)? [ZND 36 (1941)] III-3-3
kapelletje kapel: kapel (Bree) Een bedehuisje langs de weg of in het veld, gebouwd uit devotie voor een heilige of uit dankbaarheid voor verkregen gunsten [kapel, kapelleke, kapelke, kapelsje, heiligenhuisje, keske(=kastje)?]. [N 96A (1989)] III-3-3
kapheep wapen: wǭpǝ (Bree) Hakmes waarmee men mortelresten van oude metselstenen verwijdert. Zie ook afb 10. [N 30, 15d; monogr.] II-9
kapmantel caban (fr.): kaba͂ (Bree), kəbōͅ (Bree), Fr. caban.  kaban (Bree), franse uitspraak  kaban (Bree), kapmantel: kapmantel (Bree), kapmantəl (Bree, ... ), ZND35,011b: [neen.]  ēͅinə kapmantəl (Bree), ZND35,011b: [neen].  eine kapmantel (Bree) damesmantel; inventarisatie vero uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 25 (1964)] || een kapmantel (ruime vrouwenmantel die meestal gedragen werd om naar de kerk te gaan) [ZND 35 (1941)] || kapmantel || kapmantel, grote zwarte ~, zeer ruime aan de hals gerimpelde cape die tot de voeten reikt en voorzien is van een grote muts [mantielie] [N 25 (1964)] || schoudermantel, lange ~ zonder mouwen maar met een kap [kapmantel, kabang, kaban, foek, hoek, schommantel] [N 23 (1964)] III-1-3