20169 |
kinds |
dement:
dement zeen (L360p Bree),
kinds:
kinds (L360p Bree, ...
L360p Bree,
L360p Bree,
L360p Bree)
|
door hoge ouderdom zwak van geest [suffig, kinds, simpel] [N 85 (1981)] || door hoge ouderdom zwak van geest, geheugenloos [kinds, simpel] [N 115 (2003)], [N 86 (1981)] || kinds [ZND 11 (1925)]
III-2-2
|
21592 |
kindsgedeelte |
kindsgedeelte:
kinsgedéíḷṭen (L360p Bree)
|
Kindsgedeelte. [ZND m]
III-3-1
|
33940 |
kinketting |
kinketting:
kenkęteŋ (L360p Bree),
kinkettinkje:
kenkø̜teŋskǝ (L360p Bree)
|
Korte ketting onder de kin van het paard, die de bitringen van de bitstang met elkaar verbindt en tot steun van het bit dient. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; N 13, 46; monogr.]
I-10
|
18073 |
kinkhoest |
kiekhoest:
kejkhōst (L360p Bree)
|
kinkhoest [ZND B1 (1940sq)]
III-1-2
|
17601 |
kinnebak |
kinnebak:
kinnebak (L360p Bree, ...
L360p Bree)
|
Een kinnebak: kaakbeenderen (kinnebak, kinnebakkes, geschaar) [N 106 (2001)] || kinnebak [N 10b (1961)]
III-1-1
|
34524 |
kip van broedsheid genezen |
broedheks vastzetten:
brēi̯hęks vastzøtǝ (L360p Bree)
|
In vraag N 19, 59 werd gevraagd naar de termen voor een kip van broedsheid genezen door ze in een emmer water te stoppen met haar achterste. Een aantal antwoorden wijst op deze methode. Maar er is ook een aantal respondenten dat deze methode niet kent of vermeldt dat deze manier van handelen niet helpt. De broedse kip afzonderen en vastzetten is een alternatief (L 159a (Middelaar), 268 (Velden), 295 (Baarlo), 318b (Tungelroy), 374 (Thorn), P 107a (Rummen)). De informant van L 320a (Ell) adviseert de broedse kip in afzondering sterk eiwitrijk voedsel te voeren. En volgens de informant van Q 121c (Bleijerheide) is een beter middel dan in het water stoppen de kip vier dagen in een rek aan de wand te hangen. [N 19, 59]
I-12
|
20694 |
kipkap |
kipkap:
Syst. Frings mnl.
kepkap (L360p Bree)
|
Kleine blokjes vlees, gesneden uit hart, nieren en ander binnenvlees (kipkap, kluisters?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
29843 |
kippen |
hennen:
henǝ (L360p Bree),
henǝn (L360p Bree),
hinǝn (L360p Bree),
hɛnǝ (L360p Bree),
kiekens:
kīkǝs (L360p Bree)
|
De hennen of de hoenderen. De (vrouwelijke) kippen of hennen vormen de meerderheid in een kippenhok en geven hun naam aan het geheel. Zie afbeelding 8. [N 19, 37; RND 1; Wi 13; Wi 14; Wi 17; A 6, 1b; JG 1a, 1b, 2c; L 1a-m; L 6, 20a; L 28, 35; L 22, 22; L 33, 20; L 34, 12; L 34, 13; L 42, 5; L 44, 53; S 14; NE 2, I; Gwn 5, 14; Vld.; monogr.]
I-12
|
34463 |
kippen -kinderwoord |
hennetjes:
henkǝs (L360p Bree),
kiekjes:
kikskǝs (L360p Bree),
tietjes:
titǝkǝs (L360p Bree),
tītjǝs (L360p Bree),
tītǝkǝs (L360p Bree)
|
[N 19, 38; monogr.]
I-12
|
34507 |
kippen -werkwoord |
kippen:
kepǝ (L360p Bree),
uitkomen:
ūi̯.tko.mǝ (L360p Bree)
|
De eierschaal doorprikken, zich uit de eierschaal bevrijden, gezegd van kuikens in het ei. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; monogr.]
I-12
|