23184 |
klappertjesgeweer add. |
pistonnetjesrevolver:
pistòngskesrevolver (L360p Bree)
|
Een speegoedrepeteerrevolver, waarbij men d.m.v. een drukknop (vgl. Fr. piston) en een lintje pistòngskes, knallende geluiden kan maken.
III-3-2
|
24858 |
klaproos |
parapluutje:
-
paraplukes (L360p Bree),
parapluutjes:
pɛrǝplikǝs (L360p Bree),
pesseplietjes:
pessepliekes (L360p Bree),
slaapkop:
slaopkop (L360p Bree),
slǭpkǫp (L360p Bree),
#NAME?
slaapkop (L360p Bree),
slaapmuts:
slǭpmɛts (L360p Bree),
-
slaapmuts (L360p Bree),
2x = eigenlijk: P. somniferum L.
slaapmuts (L360p Bree),
stinkroos:
stinkruus (L360p Bree)
|
klaproos [ZND 01 (1922)] || Papaver rhoeas L. Een tot 60 cm hoge, behaarde plant. De uit vier losse kroonbladeren bestaande bloem is vuurrood en aan de voet vaak zwart gevlekt. De zaaddoos is kaal, bijna eivormig, met donkere stempels in een radvormig figuur. De klaproos komt voor in en bij korenvelden op zwaardere grondsoorten, langs wegen, dijken en op ruigten en bloeit van mei tot juli. Bij de benamingen treedt wel verwarring op met de veel grotere en hogere (60 tot 120 cm) slaapbol (Papaver somniferum L.), die tot hetzelfde geslacht behoort. Dit geldt vooral voor de typen met maan-, slaap-, heul- en olie-. Zie Pauwels 1933 en Brok 1991. [A 13, 13; L 1, a-m; L 1u, 125; L 15, 9; S 18; monogr.]
I-5, III-4-3
|
17957 |
klauteren |
klefferen:
klèferen (L360p Bree),
klimmen:
klĕmə (L360p Bree),
klimmen (L360p Bree)
|
klauteren [ZND m] || klauteren (op een boom) [ZND B2 (1940sq)] || Op een boom klauteren [ZND 27 (1938)]
III-1-2
|
33256 |
klaver, algemeen |
klaver:
klāvǝr (L360p Bree),
klee:
kliǝ (L360p Bree)
|
De klaver- en klee-varianten in dit lemma vormen de verzamelnaam voor allerlei klaversoorten uit de familie van de Vlinderbloemigen. Klaver werd tot 1950 geteeld als groenvoer en als stoppelgewas. In de Nijmeegse lijst is niet naar de afzonderlijke soorten of naar de algemene naam gevraagd, alleen naar de benamingen voor verschillende oude klaversoorten. Hier zijn, naast de algemene naam in dit lemma, eerst enkele meestvoorkomende soorten apart behandeld en is tot slot een verzamellemma Andere Oude Klaversoorten toegevoegd. De scheiding in het Nijmeegse materiaal is achteraf aangebracht, op grond van de gewasnaam, de opmerkingen van de zegslieden en andere bronnen. Zie ook WBD.I, afl. 8, blz. 1408. [N 14, 83; JG 1a, 1b, 2b, 2c; A 4, 10; L 1, a-m; L B2, 348; L 20, 10; Wi 50; S 18; monogr.]
I-5
|
22747 |
klaveren in het kaartspel |
klaveren:
klavere (L360p Bree),
klavərən hōͅəst (L360p Bree),
klîi, waarnaast ook klaver (meestal bij het kaartspel)
klāver (L360p Bree)
|
Hoe noemt u van het kaartspel de verschillende symbolen? (Het gaat om de gewone namen, niet om woorden voor "troef"enz.). - IV. Klaveren. [DC 52 (1977)] || Klaver. [ZND m] || Klaveren: klaveren aas (kaartspel). [ZND B2 (1940sq)]
III-3-2
|
22396 |
klaverjassen (kaartspel) |
klaverjassen:
klaverjassen (L360p Bree)
|
Namen [en beschrijving] van diverse kaartspelen zoals: [bonken, eenentwintigen, hoogjassen, kajoeteren, klaverjassen, kwetten, kruisjassen, liegen, pandoeren, petoeten, schuppemiejen, smousjassen, tikken, toepen, wijveren, zwartebetten, zwartepieten, zwik [N 88 (1982)]
III-3-2
|
24867 |
klaverzuring |
zulker:
zilker, silker (L360p Bree)
|
klaverzuring
III-4-3
|
18171 |
kledij, kleren |
kledage:
kleiaasj (L360p Bree),
kleiage (L360p Bree),
kleiazjie (L360p Bree),
klēiazi (L360p Bree),
klēͅjāži (L360p Bree),
kleͅiazi (L360p Bree),
kleding:
kleijing (L360p Bree),
kleren:
kleijer (L360p Bree),
klēi̯ər (L360p Bree),
kleͅiər (L360p Bree),
klɛjər (L360p Bree),
t dinge, ploete, lijnwaad, kluft]:
kleijer (L360p Bree),
klēͅiər (L360p Bree),
kleͅiazi (L360p Bree),
kleͅiər (L360p Bree)
|
[kleren] || Kent ge een verzamelwoord voor "de kleren"(kleerage, of een ander woord). [ZND 36 (1941)] || kleding, kledij (verzamelnaam) [kleerazie, klejaasj] [N 23 (1964)] || kleren, kledingstukken [kleer [N 23 (1964)] || Kleren. Ga eens en wees zo goed, en zeg aan uw zuster dat ze de kleren van uw moeder moet afnaaien en met de borstel afborstelen [ZND 04 (1924)] || verzamelwoord voor de kleding
III-1-3
|
19389 |
kleerhanger |
kapstok:
kapstok (L360p Bree)
|
Een gebogen hout met een haak om kleren op te hangen (kleerhanger, kapstok) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
19677 |
kleerkast |
klederkast:
klēͅi̯ərkas (L360p Bree)
|
kleerkast [ZND 34 (1940)]
III-2-1
|