e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bree

Overzicht

Gevonden: 6062
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
banden banden: bęnj (Bree), pezen: pē̜zǝ (Bree) Een duidelijk zichtbare spierbundel even boven het begin van de staart aan weerskanten van het staartbeen, die zich ontspant wanneer de koe moet kalven. [N 3A, 111a] I-11
bandiet bandiet: bandi-jt (Bree) een gewelddadige schurk [bandiet, schobbert, schobbejak, deugniet, boelmaker] [N 90 (1982)] III-3-1
bandschort met borststuk scholk: sjolk (Bree), šoͅlək (Bree) schort met borststuk en schouderbanden [schortel, scholk, sjutsel] [N 24 (1964)] III-1-3
bandschuurmachine schuurmachine: šōrmǝšejn (Bree) Stationaire machine waarmee hout glad wordt geschuurd. De bandschuurmachine bestaat uit een lange band schuurpapier die over twee schijven loopt en door middel van een schuurblok tegen het daaronder op een beweegbare schuurtafel liggende werkstuk wordt gedrukt. Een afzuiginstallatie zorgt tijdens het schuren voor de afvoer van het stof. Zie ook afb. 62. [N 53, 149a; monogr.] II-12
bang aan de schijt zijn: aan de sji-jt zeen (Bree), schuw: neet choew zeen (Bree), sjûw zeen (Bree) (Niet bang zijn), duw maar. [ZND 23 (1937)] || een min of meer beredeneerde vrees van iets hebbend [bang, schouw] [N 85 (1981)] || het gevoel van beklemming en vrees, veroorzaakt door een [wezenlijk of vermeend] dreigend onheil of gevaar [angst, schijt, schrik] [N 85 (1981)] III-1-4
bangerik grootse stinkerd: Syn. kale of griêtse stinker(d)  griêtse stinkerd (Bree), kale, een -: Syn. kale of griêtse stinker(d)  kale (Bree), schijtboks: ein sji-jtbóks (Bree), schijter: Syn. kale of griêtse stinker(d)  sji-jter (Bree), schijterd: Syn. kale of griêtse stinker(d)  sji-jterd (Bree), schijtgat: Syn. sji-jter  sji-jtgaat (Bree), schijtkont: Syn. sji-jter  sji-jtkònt (Bree), schuwe zeiker: eine sjûwe zeiker (Bree), schuwerik: eine sjûwerik (Bree, ... ) bangerik || bangerik [schiethoes] [N 07 (1961)] || een bang iemand || iemand die altijd bang is [bloodaard, coion, bangerik] [N 85 (1981)] III-1-4
bank van lening bank van lening: bank van lening (Bree) de instelling van gemeente of particulieren waar men geld krijgt op onderpand van onroerende goederen [bank van lening, lommerd, pandjeshuis] [N 89 (1982)] III-3-1
bankbiljet blauwe, een ~: (= biljet van 500 fr.).  eine blauwe (Bree), briefje: ps. omgespeld volgens Frings.  brēfkə (Bree) bankbiljet, banknoot, een ~ [briefke?] [N 21 (1963)] III-3-1
barbeel berpje: bèrbken (Bree) barbeel (witvis) [ZND m] III-4-2
barensweeën ween: wiêje höbbe (Bree) Barenswee: periodieke pijnen die voorafgaan aan het baren (poos). [N 115 (2003)] III-2-2