e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bree

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
klomp boter wek: wē̜i̯k (Bree  [(5 kilo boter waarmee men naar de markt ging)]  ) Bepaalde hoeveelheid die gehanteerd werd om boter te verkopen. [Ge 22, 87; N 12, 62 add.; monogr.] I-11
klompschoen galoche (fr.): Fr. galoche.  galosj (Bree), klompschoen: klómpsjoon (Bree), paver?: pavərs (Bree) klompschoen || klompschoen (zwart) bestaande uit een houten zool en een lederen schoenachtig bovengedeelte [N 24 (1964)] III-1-3
klompspijkertje klompennageltje: klompǝnē̜gǝlkǝ (Bree), tripnageltje: trepnē̜gǝlkǝ (Bree) Kort spijkertje met brede, platte kop waarmee de klompenriem aan de klomp wordt vastgemaakt. [N 97, 144; monogr.] II-12
klonteren klonteren: klontere (Bree), koeken: koke (Bree) klonteren; Hoe noemt U: Tot klonters koken, gezegd van b.v. pap (koeken, klonteren) [N 80 (1980)] III-2-3
klooster klooster: klūstər (Bree) Een klooster. [ZND A2 (1940sq)] III-3-3
kloostermop rekemse brik: rē̜kǝmsǝ brek (Bree) Oude gebakken metselsteen, groter dan de normale baksteen. Coopman (pag. 65) noemt deze steensoort ɛreuzenmopɛ en merkt erover op: ø̄̄werden vroeger in N.-Nederl. gebakken voor groote gebouwen. Heden niet meer. In vorige eeuwen waren zij 30, soms 40 duim lang. - In Vlaanderen noemde men en noemt men heden nog dergelijke maar kleinere steenen ɛkloostermoefenɛ.ø̄̄' [N 30, 53a; monogr.] II-8
kloosterorde orde: ein strang orde (Bree, ... ), ein streng orde (Bree), ən streng ordə (Bree) Een strenge orde (kloosterorde geef aan of het woord mannelijk, vrouwelijk of onzijdig is. [ZND 40 (1942)] III-3-3
klopper, garde klopper: klopper (Bree), kwispel: kwispel (Bree) een uit ontschorste tenen van berkenhout bijeengebonden soort borstel om in deeg, stijfsel enz. te roeren || Keukeninstrument voor b.v. het kloppen van room of eieren bestaande uit een aantal lusvormige draden die in een handgreep samenkomen (klopper, garde) [N 79 (1979)] III-2-1
klotsen van vloeistoffen klotsen: klótse (Bree) het geluid dat vloeistoffen maken bij het golven en botsen van de golven tegen elkaar of tegen een wand [klotsen, kwatsen, palsen] [N 91 (1982)] III-4-4
kloven kloven: klove (Bree), klyvə (Bree) kloven in de hand [kloove, klieve, sprunge, kreewe] [N 10 (1961)] III-1-2