20725 |
limburgse kaas |
hervese kaas:
Syst. Wbk. van Bree
herfse kiês (L360p Bree),
stinkkaas:
Syst. Frings mnl.
steŋkkīəs (L360p Bree),
Syst. Wbk. van Bree
stinkkiês (L360p Bree)
|
Limburgse kaas, Hervese kaas (stinkkaas, rommedoe?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
33676 |
limburgse klei |
leem:
lęi̯m (L360p Bree)
|
Vraag N 27, 42 vroeg naar benamingen voor löss of ø̄Limburgse kleiø̄ en vraag N 27, 45 naar die voor de ø̄bruine, taaie, Limburgse klei, vooral langs hellingenø̄. Op grond van de antwoorden zijn deze vragen tot √©√©n lemma versmolten. Van Dale (elfde druk, blz. 1610) definieert löss als volgt: ø̄vruchtbare, weinig plastische leemsoort, licht vuilgeel of roodgeel van kleur, in Nederland ook wel Limburgse klei genoemdø̄. [N 27, 42; N 27, 45; N 27, 33]
I-8
|
24486 |
linde |
lindeboom:
lenənboum (L360p Bree),
li-jnebuîm (L360p Bree)
|
lindeboom [ZND m]
III-4-3
|
21478 |
liniaal |
lat:
’n lat (L360p Bree),
regel:
eine riegel (L360p Bree, ...
L360p Bree)
|
Een liniaal (om rechte lijnen te trekken). [ZND 30 (1939)]
III-3-1
|
33765 |
linkerkant van het paard |
binnenkant:
benǝkant (L360p Bree)
|
Kant waar de voerman het paard leidt. [N 8, 9 en 10]
I-9
|
17867 |
links, linkshandig |
links:
linksch (L360p Bree)
|
iemand die meestal zijn linkerhand gebruikt: hij is... [ZND 37 (1941)]
III-1-2
|
22888 |
linksachter |
linkse back (eng.):
linkse bak (L360p Bree)
|
Linksachter, rechtsachter. [DC 49 (1974)]
III-3-2
|
17869 |
linkshandig persoon |
linkse poot:
ne linksche pōēt (L360p Bree),
linkse, een -:
ne linksche (L360p Bree)
|
iemand die meestal zijn linkerhand gebruikt: het is een ... [ZND 37 (1941)]
III-1-2
|
22881 |
linksvoor |
linksvoor:
linksveer (L360p Bree)
|
Links- rechtsvoor. [DC 49 (1974)]
III-3-2
|
28772 |
linnen, linnengoed |
lijwand:
(mv)
livǝnts (L360p Bree),
livǝntš (L360p Bree),
lęvǝntš (L360p Bree),
linnen:
lenǝn (L360p Bree)
|
Weefsel uit vlas- of hennepgaren vervaardigd. Lijnwaad. [N 62, 77; N 59, 201; N 62, 75f; L 1a-m; L 30, 30a; L 30, 30b; L B1, 95; MW; Wi 18 en 55; S 22; monogr.]
II-7
|