21686 |
loon |
loon:
luun (L360p Bree),
ps. omgespeld volgens Frings.
ly(3)̄ən (L360p Bree),
pree (<fr.):
ps. omgespeld volgens Frings.
prē (L360p Bree)
|
loon, wat men verdient [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21596 |
loop van een geweer |
loop:
de laup van n geweer (L360p Bree),
de luip vanne gewier (L360p Bree),
de lūīp van n gewier (L360p Bree)
|
De loop van een geweer [ZND 30 (1939)]
III-3-1
|
20132 |
loops |
lopig:
leipig (L360p Bree),
lēͅi̯pex (L360p Bree),
leͅi̯pex (L360p Bree, ...
L360p Bree),
ranzig:
ransex (L360p Bree)
|
konijn, geslachtsdrift vertonend [N 19 (1963)] || loops, geslachtsdriftig ve teef [N 19 (1963)]
III-2-1
|
24678 |
loot, nieuw uitgelopen twijgje |
loot:
lōēt (L360p Bree),
scheut:
schiet (L360p Bree),
Bree Wb.
sjiêt (L360p Bree)
|
Een nieuw uitgelopen twijgje (spraon, scheut, schot, lot). [N 82 (1981)] || loot [ZND 01 (1922)]
III-4-3
|
17817 |
lopen |
lopen:
loupen (L360p Bree),
loupə (L360p Bree),
luipen (L360p Bree),
løͅypə (L360p Bree),
lő̜u̯.pǝ (L360p Bree)
|
lopen [ZND m], [ZND m] || lopen, gaan; inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 10 (1961)] || lopen: Hebt ge Klaas zien lopen ? [ZND 44 (1946)] || Uit de gevraagde toelichting en bij vraag N 8, 82 blijkt dat gaan de betekenis van "stappen", "stapvoets gaan" heeft, lopen die van "snel lopen" of "draven". [JG, 1b; N 8, 81a en 82]
I-9, III-1-2
|
19500 |
loper |
loper:
lęjpǝr (L360p Bree)
|
De bovenste, draaiende molensteen. De loper had in Q 99 drie soorten kerven, de ligger daarentegen maar één. Zie ook het lemma ɛscherpselɛ.' [N O, 17c; A 42A, 31; N D, 7; Sche 47; Vds 85; Jan 121; Coe 98; Grof 117; monogr.]
II-3
|
18697 |
losse linnen halsboord |
boord:
by(3)̄rt (L360p Bree),
col (fr.):
koͅl (L360p Bree),
halsboord:
halsbuurd (L360p Bree)
|
halsboord, losse linnen ~ [beurdje, hemdsband] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18699 |
losse manchet |
manchet:
mānšøtə (L360p Bree, ...
L360p Bree)
|
manchet, los [hemdsband, toet] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
33729 |
losse paal met draad |
poort:
port (L360p Bree),
pǫrt (L360p Bree)
|
Losse paal met draad waarmee men de wei kan afsluiten. [N 14, 68c; N 7, 48b; L B 19, 6; A 25, 8]
I-8
|
33395 |
losse voerbak in de varkenswei |
trog:
[trog] (L360p Bree)
|
Gewoonlijk worden de varkens binnen gevoerd. Soms echter gebruikte men een losse voerbak voor buiten, in de varkenswei; over deze laatste bak gaat het in dit lemma. Zie voor de fonetische documentatie van (trog) het lemma "varkenstrog" (2.4.3). [N 5A, 61b]
I-6
|