18094 |
niersteen |
niersteen:
neerstein (L360p Bree)
|
Nier-, gal- en blaassteen: steenachtige zelfstandigheid in galblaas, nieren of blaas (steen, graveel, graveelsteen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
34153 |
niet behouden |
niet behouden:
nēt bǝhau̯wǝ (L360p Bree),
weer tuchtig:
wēr tøxtǝx (L360p Bree)
|
Niet bevrucht. De koe wordt drie weken na de dekking weer tochtig. [N 3A, 32b]
I-11
|
34154 |
niet drachtig |
leeg:
lē̜x (L360p Bree),
mans:
mau̯s (L360p Bree)
|
[JG 1a, 1b; Gwn V, 4; monogr.]
I-11
|
33447 |
niet gehalveerde poortvleugel |
halve deur:
hau̯f˱ dīǝr (L360p Bree),
slagdeur:
slāxdīr (L360p Bree)
|
Een scharnierende poort bestaat meestal uit twee vertikaal verdeelde planken helften of vleugels. Bedoeld wordt een poortvleugel die niet zelf nog eens gehalveerd is. Zie voor dit laatste het lemma "gehalveerde poortvleugel" (4.1.7). Zie voor de fonetische documentatie van het woord (poort) het lemma "poort" (4.1.1). Zie ook afbeelding 18.c bij het lemma "poort" (4.1.1). [N 4A, 42a; monogr.]
I-6
|
21654 |
niet gunnen |
niet toewijzen:
ps. omgespeld volgens Frings.
zə wērt nēt tøi̯wgəwīəzə (L360p Bree)
|
ze wordt niet gegund, i.v.m. de openbare verkoping van b.v. een boerderij [de boerderij is opgehouden?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
20167 |
niet zindelijk |
nog niet droog:
nog neet driêg (L360p Bree),
nog niet proper:
nog neet pruper (L360p Bree)
|
onzindelijk; de aandrang der natuurlijke behoeften niet beheersend; onzindelijk, gezegd van kinderen [N 86 (1981)]
III-2-2
|
18921 |
nietsnut |
luierik:
leijerik (L360p Bree),
luizenkloot:
Ich verstoan neet, detter zich möt zuu eine lûzekluut wiltsj ophauwe
lûzekluut (L360p Bree),
luizenkramer:
Letterlijk
lûzekriêmer (L360p Bree),
snertkerel:
snertkèrel (L360p Bree),
voddenvent:
voddevent (L360p Bree)
|
(marktkramer) van niks || een persoon die tot niets deugt [leep, nietsnut, nietsnutter, nietsnutterik] [N 85 (1981)] || iemand die niets doet [druil, plod, patrak, loefer] [N 85 (1981)] || vent van niks
III-1-4
|
25172 |
nieuwe maan |
nieuwe maan:
niêw moan (L360p Bree)
|
schijngestalte van de maan: nieuwe maan [donkere maan] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
22319 |
nieuwjaar |
nieuwjaar:
nûwjoar (L360p Bree)
|
1 januari, de eerste dag van het nieuwe jaar [ni-jjaor]. [N 96C (1989)]
III-3-2
|
22616 |
nieuwjaar wensen |
nieuwjaar wensen:
nûwjoar wensen (L360p Bree)
|
Nieuwjaar wensen, Nieuwjaar winnen, afwinnen. [N 96C (1989)]
III-3-2
|