e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bree

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
onvruchtbare koe kween: kwen (Bree), kwēn (Bree), kwɛ̄i̯n (Bree) In dit lemma duiden de benamingen niet alleen op een koe die bij de dekking niet is bevrucht maar ook op een rund dat halfslachtig ter wereld is gekomen dat wil zeggen half stier en half koe is. Ook tweeling-runderen zijn vaker onvruchtbaar. [N 3A, 102; N 3A, 103; N 3A, 150h; N 3A, 150i; JG 1a, 1b; A 4, 14; L 20, 14; monogr; add. uit N C] I-11
onwaardig onwaardig: ónwèèrdig (Bree) Onwaardig [ónwèèrdig, ónwuurdieg]. [N 96D (1989)] III-3-3
onweersbui donderschoer: doondersjor (Bree), dóndəršoͅr (Bree), ein dòndersjoor (Bree), hemelschoer: ein hemelsjoor (Bree), hommelschoer: hoͅməlšoͅr (Bree), onweersbijs: LET OP: de paginering van deel 2 (Ned.-Brees).  ein ònwèèrsbi-js (Bree), schoer: sjoor (Bree) donderbui, onweersbui || onweersbui met veel regen en wind [schoer, donderschoer] [N 22 (1963)] III-4-4
onweerx onweer: onwēͅr (Bree), oonwēr (Bree), oͅnwèr (Bree) onweer [N 22 (1963)] III-4-4
onwel aardig: zich arig vele (Bree), misselijk: misselik (Bree, ... ), niet goed: neet good (Bree, ... ), zich neet good vele (Bree, ... ), niet juist: neet just (Bree), ziek: zeek (Bree, ... ) hij is niet al te wel; hij is onpasselijk (de echte dialectwoorden hiervoor) [ZND 32 (1939)] || Onwel: zich niet gezond voelend (erg, onwel, niet goed, misselijk). [N 107 (2001)] || Onwel: zich niet gezond voelend (erg, onwel, onlustig, niet prut, kadies, dings). [N 84 (1981)] || Zich niet lekker voelen (niet lekker, niet goed, gammel, krank). [N 107 (2001)] || Zich niet lekker voelen (spijten, kruchen, in de lappenmand zijn). [N 84 (1981)] III-1-2
onwennig (voelen) ongewoon: òngewuun (Bree) nog niet op zijn gemak zijn in een nieuwe toestand [N 85 (1981)] III-1-4
onze-lieve-heer onze-lieve-heer: uislivvenhiêr (Bree) Onze Lieve Heer [slievenheer]. [N 96D (1989)] III-3-3
onze-lieve-vrouw onze-lieve-vrouw: uislivvevruiw (Bree) Onze Lieve Vrouw [Lie(f)vrouw, Sliefvrouw]. [N 96D (1989)] III-3-3
onzedig onzedig: onzedig (Bree) Onzedig, onzedigheid. [N 96D (1989)] III-3-3
onzevader onzevader: onze vader (Bree) Het gebed "Onze Vader", "Pater noster"[Vadder-óns, Vadder-ónzer, noster]. [N 96B (1989)] III-3-3