e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bree

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pantoffeltje petunia: Bree Wb.  petunià (Bree) Pantoffeltje (calceolaria officinale). De twee meeldraden zijn beweegbaar, ongeveer als bij salie. Bladeren tegenoverstaand of verspreid, de onderste samengesteld, de bovenste alleen meer of minder ingesneden; de bladrand is dubbel gezaagd. De zwavelgele [N 92 (1982)] III-2-1
pap pap: al of niet met brokken brood erin  pap (Bree), Syst. Frings vr.  pap (Bree), verkl. pepke Viêr det mager pepke, zag Jepke, gèèf ich nog gèè knepke  pap (Bree) brij; Hoe noemt U: Half vast, half vloeibaar gekookt gerecht van een heel of half gemalen graansoort (gort of meel) of rijst (brij, kwet, prol, pap) [N 80 (1980)] || pap || Pap, heel in het algemeen [N 16 (1962)] III-2-3
papier papier: papeer verfrongele (Bree), papier (Bree), pepier verfrommelen (Bree), pəpèr vərfōͅŋələ (Bree) papier [ZND m] || papier frommelen, verfrommelen [ZND 35 (1941)] III-3-1
papperig, opgeblazen persoon papzak: papsak (Bree) dik, pafferig [maf] [N 10 (1961)] III-1-1
paradijs paradijs: paradi-js (Bree) Het Paradijs [et paredies]. [N 96D (1989)] III-3-3
paraplu paraplu: eine paraplie (Bree), eine paraplui (Bree), eine parreplīē (Bree), ne paraplie (Bree), pareplej (Bree), parepli-j (Bree), pārāplēi (Bree), perplēj (Bree), perrepli-j (Bree, ... ) paraplu [N 23 (1964)], [ZND 40 (1942)] III-1-3
parel paarlemoer: perlemoer (Bree), parel: pēͅ:rəl (Bree), pèrel (Bree) parel [ZND A1 (1940sq)] || Parel. Sieraad van de pareloester of –mossel met hoge waarde [parel, paarlemoer] [N 114 (2002)] III-1-3
paren van de duiven paren: pā.rə (Bree) Paren [van de duiven]. [Goossens 1b (1960)] III-3-2
parfum parfum: parfum (Bree), reuksel: ri-jksel (Bree) Parfum. Reukstof in geconcentreerde vorm [parfum, odeur, reuksel] [N 114 (2002)] || reukstof in geconcentreerde vorm [parfum, odeur] [N 86 (1981)] III-1-3
parochie parochie: parochie (Bree), `dorp`  ein parochie (Bree), `huizen rond een kerk`  pārochi (Bree), `kerk met pastoor`  z. toel. (Bree), `kerkelijke gemeente met een pastoor`  ein parochie (Bree), `kerkelijke gemeente met pastoor`  z. toel. (Bree) Een parochie. [N 96D (1989)] || Een parochie; dit woord kan betekenen zoals in het Nederl. "kerkelijke gemeente met een pastoor"ofwel eenvoudig "dorp"; welke betekenis heeft het bij u? [ZND 40 (1942)] III-3-3