20057 |
pantoffeltje |
petunia:
Bree Wb.
petunià (L360p Bree)
|
Pantoffeltje (calceolaria officinale). De twee meeldraden zijn beweegbaar, ongeveer als bij salie. Bladeren tegenoverstaand of verspreid, de onderste samengesteld, de bovenste alleen meer of minder ingesneden; de bladrand is dubbel gezaagd. De zwavelgele [N 92 (1982)]
III-2-1
|
20558 |
pap |
pap:
al of niet met brokken brood erin
pap (L360p Bree),
Syst. Frings vr.
pap (L360p Bree),
verkl. pepke Viêr det mager pepke, zag Jepke, gèèf ich nog gèè knepke
pap (L360p Bree)
|
brij; Hoe noemt U: Half vast, half vloeibaar gekookt gerecht van een heel of half gemalen graansoort (gort of meel) of rijst (brij, kwet, prol, pap) [N 80 (1980)] || pap || Pap, heel in het algemeen [N 16 (1962)]
III-2-3
|
21126 |
papier |
papier:
papeer verfrongele (L360p Bree),
papier (L360p Bree),
pepier verfrommelen (L360p Bree),
pəpèr vərfōͅŋələ (L360p Bree)
|
papier [ZND m] || papier frommelen, verfrommelen [ZND 35 (1941)]
III-3-1
|
17551 |
papperig, opgeblazen persoon |
papzak:
papsak (L360p Bree)
|
dik, pafferig [maf] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
23900 |
paradijs |
paradijs:
paradi-js (L360p Bree)
|
Het Paradijs [et paredies]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
18194 |
paraplu |
paraplu:
eine paraplie (L360p Bree),
eine paraplui (L360p Bree),
eine parreplīē (L360p Bree),
ne paraplie (L360p Bree),
pareplej (L360p Bree),
parepli-j (L360p Bree),
pārāplēi (L360p Bree),
perplēj (L360p Bree),
perrepli-j (L360p Bree, ...
L360p Bree)
|
paraplu [N 23 (1964)], [ZND 40 (1942)]
III-1-3
|
18395 |
parel |
paarlemoer:
perlemoer (L360p Bree),
parel:
pēͅ:rəl (L360p Bree),
pèrel (L360p Bree)
|
parel [ZND A1 (1940sq)] || Parel. Sieraad van de pareloester of –mossel met hoge waarde [parel, paarlemoer] [N 114 (2002)]
III-1-3
|
21950 |
paren van de duiven |
paren:
pā.rə (L360p Bree)
|
Paren [van de duiven]. [Goossens 1b (1960)]
III-3-2
|
18406 |
parfum |
parfum:
parfum (L360p Bree),
reuksel:
ri-jksel (L360p Bree)
|
Parfum. Reukstof in geconcentreerde vorm [parfum, odeur, reuksel] [N 114 (2002)] || reukstof in geconcentreerde vorm [parfum, odeur] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
23283 |
parochie |
parochie:
parochie (L360p Bree),
`dorp`
ein parochie (L360p Bree),
`huizen rond een kerk`
pārochi (L360p Bree),
`kerk met pastoor`
z. toel. (L360p Bree),
`kerkelijke gemeente met een pastoor`
ein parochie (L360p Bree),
`kerkelijke gemeente met pastoor`
z. toel. (L360p Bree)
|
Een parochie. [N 96D (1989)] || Een parochie; dit woord kan betekenen zoals in het Nederl. "kerkelijke gemeente met een pastoor"ofwel eenvoudig "dorp"; welke betekenis heeft het bij u? [ZND 40 (1942)]
III-3-3
|