e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bree

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pommelee, appelschimmel appelschimmel: apǝlšømǝl (Bree), geappeld: gǝapǝlt (Bree), pommelee: pǫmǝlē (Bree) Paard met ronde, glanzende plekken in de vorm van appels in het haarkleed, van binnen wit en van buiten zwart. De afwisseling van zwarte en witte haren vormt een cirkelvormig patroon, vooral op de schouders en het kruis. [JG 1a, 1b; N 8, 63c, 63d en 63e] I-9
pompoen pronkappel: mooi geblonken appel, waarmee men "brònke" kon.  brònkappel (Bree) pronkappel I-7
pompon van een muts floche (fr.): flosj (Bree, ... ), Fr. floche.  flosj (Bree), poes: b.v. möts möt ein pûs aan.  pûs (Bree) kwast || pluim van een muts [floes] [N 25 (1964)] || vlos: kwastje als versiering III-1-3
ponder ponder: penjər (Bree), pen’ər (Bree), pinjer (Bree) Weeginstrument met trekveerwerking. [N 18 (1962)] III-3-1
pooier pooier: pojer (Bree), pujer (Bree) iemand die leeft van de verdiensten van een prostituée, voor wie hij als beschermer optreedt [pooier] [N 115 (2003)], [N 86 (1981)] III-2-2
pook pook: o.m. om het vuur op te rakelen  puuk (Bree), rakelijzer: roakeli-jzer (Bree, ... ), stoofijzer: stoafi-jzer (Bree) pook III-2-1
poort poort: port (Bree), pǫrt (Bree) Opgenomen zijn de benamingen die de poort in het algemeen. Zie ook de lemmata "stalpoort, staldeur" (2.1.3) en "schuurpoort" (3.1.2). Zie de afbeeldingen 22, (a) ronde poort; 23, (b) rechthoekige poort; en 24, (c) details van de poort. In de toegevoegde klankkaart zijn de lengte van klinker en de gevallen van pseudo-klankverschuiving van de slot-t aangegeven. Zie afbeelding 18. [N 7, 48a; JG 1a, 1b; A 10, 7a en 7b; L A2, 286; L 5, 56; L 12, 5; R (s] I-6
poot poot: pūǝt (Bree), pűǝt (Bree  [(mv pīǝt)]  ), (mv)  pi̯y (Bree) Tussen haakjes de meervoudsvorm. [JG 1a, 1b] I-11, I-9
poot omhoog poot: puǝt (Bree) Voermansroep om de hoef of voet op te lichten. [N 8, 95k] I-10
pootgoed, pootaardappelen plantaardappelen: plãnt[aardappelen] (Bree), pootaardappelen: pű̄t[aardappelen] (Bree), pootgoed: pūǝt˲gōt (Bree), zaadgoed: zōt˲gōt (Bree) Mooie aardappelen worden apart gehouden om in het volgend seizoen gepoot te worden, als pootaardappelen. Pootaardappelen mogen niet te groot en niet te klein zijnen er mogen veel ogen in zitten. Ze worden op een koele plaats, in de kelder, bewaard. Voor de fonetische documentatie van de woordtypen voor aardappel, zie het lemma Aardappel. [N M, 15; JG 1a; L 40, 55; monogr.; add. uit N M, 22] I-5