20886 |
rode bieten |
koolraabjes:
koelraapkes (L360p Bree)
|
rode bieten; Wanneer ze als groente voor het eten bestemd zijn en er wordt thuis gevraagd: "Wat eten we vandaag?"wat wordt er dan geantwoord? "We eten vandaag ............. [DC 49 (1974)]
III-2-3
|
24508 |
rode bosbes |
hondsbeer:
hònsbiêr (L360p Bree)
|
rode bosbes
III-4-3
|
24405 |
rode bosmier |
aamzeiksel:
ormzyksel (L360p Bree),
bosaamzeiksel:
bosomzeiksel (L360p Bree),
rode aamzeiksel:
roei omzeiksel (L360p Bree),
rode zeikworm:
ruje zeͅi̯kwərm (L360p Bree),
ruuj zeikwörrem (L360p Bree),
zeikmoeier:
zykmoeiers (L360p Bree)
|
bosmier, (grote) rode ~ [stekkedraoger, brak] [N 26 (1964)] || mier, grote donkere [DC 43 (1968)] || mier, kleine rode — [DC 43 (1968)] || rode bosmier. Dialectbenamingen voor soorten mieren [N102 (1998)]
III-4-2
|
33257 |
rode klaver |
rode klee:
rű̄i̯ǝ [klee] (L360p Bree)
|
Trifolium pratense L. Een 15 tot 50 cm hoge plant met paarsrode of roze bloemhoofdjes, die van juni tot de herfst bloeien. Rode klaver wordt vooral als veevoeder geteeld. Rode klaver gedijt, overigens evenals witte klaver, het best "onder dekvrucht", d.w.z. dat het tegelijk met een winterkoren wordt gezaaid en dan pas opkomt wanneer die dekvrucht in de herfst is geoogst. In het volgende seizoen wordt de klaver dan geweid of enkele malen gemaaid. Rode klaver is wat "kieskeuriger" dan witte klaver, stelt hogere eisen aan de grond, maar schiet goed recht op en laat zich gemakkelijker maaien. Zie ook de toelichting bij het lemma Klaver, Algemeen. Zie het lemma Klaver, Algemeen voor de fonetische documentatie van de woord(delen) klaver(-) en klee(-). [N 14, 83; monogr.]
I-5
|
34033 |
rode koe |
vos:
vǫs (L360p Bree)
|
Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 124]
I-11
|
34034 |
rode koe met geheel witte kop |
witkop:
wetkǫp (L360p Bree)
|
[N 3A, 125a]
I-11
|
34035 |
rode koe met witte kop en rode vlekken om de ogen |
blaar:
blǭǝr (L360p Bree)
|
[N 3A, 125b]
I-11
|
20655 |
rode kool |
rood moes:
rūiət mōs (L360p Bree),
ryd mōəs (L360p Bree),
ryt mos (L360p Bree),
ryt mōəs (L360p Bree)
|
rode kool [ZND 34 (1940)] || Rode kool (als plant of gewas) [Goossens 1b (1960)], [Lk 05 (1953)], [ZND 34 (1940)]
I-7, III-2-3
|
33487 |
rode renet, sterappel |
binnenrode:
van hoogstammige appelaars
binneruuj (L360p Bree)
|
appel, soort
I-7
|
21733 |
roede |
pezerik:
pēzǝrek (L360p Bree),
roe(de):
rooj (L360p Bree)
|
een aantal takjes tot een bosje bij elkaar gebonden als strafwerktuig [roe, gips, gisp, roei] [N 90 (1982)] || Mannelijk geslachtsdeel. [N 76, 14; monogr.]
I-12, III-3-1
|