e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bree

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
smeedijzer smeedijzer: smēt˱ejzǝr (Bree) IJzer dat in de eerste plaats geschikt is om gesmeed en geweld te worden; het bevat 0,2 tot 0,6 % koolstof, is lichtgrauw van kleur en tamelijk week en taai. [monogr.] II-11
smeer smeer: smîêr (Bree), vet: vöt (Bree) het smeermiddel dat hoofdzakelijk uit vet bestaat en dat bedoeld is om voertuigen beter te laten lopen [smeer, ruut] [N 90 (1982)] III-3-1
smeerpoes mottigerd: eine mozak is èè mottig menneke  mottigerd (Bree), motzak: motzak (Bree) iemand die er altijd vuil en onverzorgd uitziet [smeerpoes, vuillak, vetkees] [N 85 (1981)] || onzindelijk, vuil wezen, motlap III-1-4
smeken bidden: bèje (Bree), smeken: smèke (Bree) nederig en dringend vragen [permitteren, pernegracie, spelen, bidden, smeken] [N 85 (1981)] III-3-1
smeulen gloeien: het gli-jend veer (Bree), schrillen: chrelle (Bree), smeulen: smēͅiltš (Bree), snerken: snūrken (Bree), Zi-jne maalplagk waas oppe stoaf gevalle en begos al te snörke  snörke (Bree) bijna branden || Hoe zegt ge wanneer iets brandt zonder vlam ? Het ... onder de as [ZND 42 (1943)] || Zacht, langzaam branden zonder vlammen (smeulen, gloeien, veunzen, vrenzen) [N 79 (1979)] III-2-1
smid smid: smīt (Bree), smīǝ.t (Bree), smīǝt (Bree  [(mv smɛ̄ǝ)]  ) In het algemeen een handwerksman die metaal, meestal ijzer, met behulp van hamers en andere gereedschappen bewerkt om er werktuigen of andere voorwerpen van te vervaardigen. Doorgaans wordt het metaal voor de verwerking in de smidsvuurhaard verhit en vervolgens op het aambeeld met behulp van smeedhamers in een bepaalde vorm gesmeed. Het woordtype vlammer (Q 113) is een afleiding van het werkwoord vlammen (vlɛmǝ) dat onder meer "slaan" kan betekenen. Vgl. ook RhWb II, kol. 548 s.v. Flammer, "Schmied".' [Wi 6; S 33; L 6, 78; L 8, 99; Weijnen BN 4, 6; N 33, 1a-b; monogr.] II-11
smidse smis(se): smes (Bree) In het algemeen de werkplaats van een smid en meer in het bijzonder de plaats waar de smidsvuurhaard is ondergebracht. Zie ook afb. 1. [N 33, 5; S 33; JG 1a; JG 1b; monogr.] II-11
smidsgereedschap gerief: gǝrēf (Bree), getuig: gǝtī.x (Bree) De algemene benaming voor al het gereedschap van de smid. [L 19A, 13; monogr.] II-11
smidsvrouw smidsvrouw: smīǝts˲vrǫw (Bree) De vrouw van de smid. [Wi 18a; monogr.] II-11
smikkelen snatsen: snaatse (Bree) smikkelen III-2-3