e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bree

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stamppot wortelen potenmoes: Van èèrpel, pute en kreppelkes spek möt ein butersaus: doavan kos gruutsje het lekkerste putemoos make  putemoos (Bree), potenstomp: putestòmp (Bree) wortelpuree III-2-3
standbeeld standbeeld: sta͂.ndbi.lt (Bree) standbeeld [RND] III-3-2
stapvoets gaan stappen: stapǝ (Bree) De langzaamste gang van het paard (stap, draf, galop) waarbij de vier voeten in de volgende volgorde opgeheven en weer neergezet worden: links achter, links voor, rechts achter, rechts voor, links voor, rechts achter, rechts voor en links achter. Zijn de vier hoefslagen niet duidelijk hoor- en zichtbaar, dan noemt men de stap onregelmatig. Zie afbeelding 8. [N 8, 81a] I-9
station statie (<lat.): stasie (Bree) de plaats van aankomst en vertrek van treinen [station, statie, halte] [N 90 (1982)] III-3-1
steeg, steegje pad, paadje: p"tkə (Bree), straat, straatje: straatje (Bree) een smalle, armoedige straat [slop, straatje, steeg, gats] [N 90 (1982)] || een wegeltje tussen twee huizen of hagen [ZND B2 (1940sq)] III-3-1
steek soldatentietzje met floche (fr.): [sic]  səldoͅtətskə mət floͅš (Bree), steek: steek (Bree, ... ), stēk (Bree), stè:k (Bree), stèk (Bree), stèèk (Bree) een steek (van een mes) [ZND 31 (1939)] || steek [ZND m], [ZND m] || steek, hoed waarvan de (gedeeltelijke opgeslagen) luifel in twee punten uitloopt (zoals de militarie steek) [suuberood, severo, tööt] [N 25 (1964)] III-1-2, III-1-3
steek met drie hoeken bretje (<fr.): bərèkə (Bree), tuit: tuut (Bree) steek, hoed waarvan de (gedeeltelijke opgeslagen) luifel drie hoeken vertoont (bijv. een bepaalde priesterhoed) [drieteut, drietip, drejtik, tööt] [N 25 (1964)] III-3-3
steel zweepstek: zwīǝpstɛk (Bree) Het doorgaans houten deel van de zweep dat de voerman in de hand houdt en waaraan het zweepsnoer (cf. lemma Snoer) bevestigd is. [N 13, 95a; monogr.] I-10
steel van de heizicht steel: stiǝl (Bree), stēl (Bree) [N 18, 77b; I, 26g] II-4
steel van de hooihark rekesteel: rē̜kǝstēl (Bree), steel: stiǝl (Bree) De steel van de houten hooihark; zie de toelichting bij het lemma ''hooihark'' en afbeelding 11, a. Men vindt ook wel stelen die uit een gevorkte tak zijn gesneden, en daarmee de stevigheid verkrijgen die men anders door de verbindingsstukken tot stand brengt; vandaar de vork-benamingen aan het einde van het lemma. [N 18, 92a] I-3