e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bree

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stengel, steel stengel: stɛŋǝl (Bree) Stengel, als deel van een plant. [JG 1a, 1b; monogr.] I-4
sterke / ruwe kerel ruwe, een ~: roewe (Bree) dat is een ruwe kerel [ZND 42 (1943)] III-3-1
sterrenbeelden avondster: avondster  de aovendj ster (Bree), grote beer: grote beer  de groete beer (Bree), kleine beer: kleine beer  de kleine beer (Bree), morgenster: morgenster  de merge ster (Bree), poolster: poolster  de poolster (Bree) sterrenbeeld [DC 49 (1974)] III-4-4
sterven creperen: Bree Wb.  krepère (Bree), de hoek omgaan: den hook ómgoan (Bree), doodgaan: duud goan (Bree), hemelen: hemele (Bree), kapotgaan: kapot˲gǭn (Bree), ophoepelen: ophiêpele (Bree), sterven: sterve (Bree) Doodgaan, gezegd van een dier. [N 38, 17b] || Hoe noemt u sterven, gezegd van dieren (kreperen, kapotgaan, doodgaan) [N 83 (1981)] || sterven van een mens [N 38 (1971)] || sterven, doodgaan, hemelen gaan [sjterreve, hiemmelejoaë] [N 96D (1989)] I-11, III-2-2, III-4-2
sterven van een plant kapot gaan: kapotgoan (Bree) sterven van een plant [N 38 (1971)] III-4-3
sterx ster: star (Bree), stɛ‧r (Bree) ster [ZND 07 (1924)], [ZND A1 (1940sq)] III-4-4
steunhoutjes tussen steel en balk spanner: spanǝr (Bree), streef: strē̜f (Bree) Het schuine verbindingstuk tussen de steel en de dwarsbalk van de hooihark, dat ter versteviging van de hark in zijn geheel dient. Vaak ziet men twee van dergelijke steunhoutjes; vandaar de meervoudsvormen in de opgaven. Voor de verscheidenheid aan benamingen, zie ook de opmerking bij de het lemma ''dwarsbalk van de hooihark''. Zie voor de vork- en gaffel-benamingen de toelichting bij het lemma ''steel van de hooihark''. Zie ook afbeelding 11, c. [N 18, 92c] I-3
steunklos klos: klos (Bree) Houten klos die op de staander wordt gespijkerd. Op de klos rust de optopper, waarmee de steiger wordt verlengd. Zie ook afb. 19. [N 32, 5c; monogr.] II-9
stevig, gezegd van voedsel straf: straf (Bree) stevig, gezegd van voedsel (straf) [N 91 (1982)] III-2-3
stiefdochter stiefdochter: steefdochter (Bree) De dochter van een tweede man of vrouw (stiefdochter) [N 115 (2003)] III-2-2