20033 |
stokroos |
stokroos:
Bree Wb.
stókruus (L360p Bree)
|
stokroos (althea rosea L.) [N 92 (1982)]
III-2-1
|
18683 |
stola |
sjaal:
šjāl (L360p Bree),
stola (lat.):
stola (L360p Bree, ...
L360p Bree)
|
De stola, de stool. [N 96B (1989)] || stola, lange brede damessjaal van dunne stof of van bont [N 23 (1964)]
III-1-3, III-3-3
|
19559 |
stolp |
kaasstolp:
kistøləp (L360p Bree),
kiêsstolp (L360p Bree),
kiêsstölp (L360p Bree, ...
L360p Bree),
kīəstøͅlp (L360p Bree),
stolp:
støləp (L360p Bree)
|
glazen klok waaronder kaas wordt bewaard || kaasstolp [N 20 (zj)] || stolp
III-2-1
|
23446 |
stolp over een heiligenbeeld |
stolp:
støͅlp (L360p Bree)
|
Een stolp of stulp, een klokvormig glas over een kruis- of heiligenbeeld. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
20877 |
stomdronken |
keizat:
kejzaat (L360p Bree),
schupzat:
sjöpzaat (L360p Bree)
|
straalbezopen
III-2-3
|
18843 |
stomverbaasd |
verstomd:
verstòmd stoan (L360p Bree)
|
zeer verbaasd [verpaft] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
33419 |
stookgat van de oven |
ovenbakkes:
[oven]bākǝs (L360p Bree),
ovenmuil:
[oven]møi̯l (L360p Bree),
[oven]mūl (L360p Bree)
|
De benaming voor het stookgat van de oven dat voorzien is van een ijzeren deurtje. Vergelijk het lemma "ovenmond" in aflevering II.1, pag. 71. Zie voor de fonetische documentatie van het woord(deel) (oven-) het lemma "bakoven" (3.1.3). [N 5A, 79b]
I-6
|
33357 |
stookhuis, plaats voor de veevoerkookketel |
bakhuis:
[bakhuis] (L360p Bree),
bakøs (L360p Bree),
bákǝs (L360p Bree)
|
De plaats in de stal, of de ruimte vooraan in de stal, waar de veevoerkookketel staat. Soms heeft men geen aparte ruimte voor dit doel en kookt men het veevoer in de bijkeuken. In andere gevallen, zoals in K 358 staat deze ketel meestal buiten, of, zoals vermeld in L 360, heeft men er een apart gebouwtje voor naast de stal. Dikwijls ook kookt men in het bakhuis, waar ook het brood gebakken wordt (L 426), vandaar de frequente (bakhuis)-opgaven; vergelijk de kaart. Zie voor de fonetische documentatie van enkele van deze (bakhuis)-opgaven het lemma "bakhuis" (3.1.2). Zie ook afbeelding 8 bij het lemma "voorstal" (2.2.5). [N 5A, 35c en 60c: L 1, a-m; S 50; monogr.]
I-6
|
25302 |
stoop, maat van 1/16 anker |
stoop:
stuup (L360p Bree)
|
de maat die een inhoud aangeeft van ± 2 lier = 1/16 anker (zie vraag 144) [stoop] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
31626 |
stoot |
stoot:
stīǝ.tǝ (L360p Bree)
|
Het ijzeren plaatje dat bij winterbeslag tegen het uitglijden vóór onder het hoefijzer wordt geplaatst. In P 174, P 224 en Q 182 was de stoot onbekend, in K 353 werden in plaats van een plaatje één of twee schroeven aan de voorzijde van het hoefijzer bevestigd. [N 33, 357; JG 1a; JG 1b; JG 1d; monogr.]
II-11
|