26451 |
velkant |
vijlkant:
vilka.nt (L360p Bree)
|
De verticale zijde van de kerf die niet het eigenlijke maalwerk verricht. De velkant bevindt zich tegenover de maalkant. Zie ook afb. 77. [N O, 18m; Vds 195; Jan 204; Coe 186; Grof 221]
II-3
|
20660 |
venkel |
venkel:
viŋkəl (L360p Bree),
Bree Wb.
venkel (L360p Bree)
|
venkel [ZND m] || Venkel; een tweejarig of overblijvend kruid met een ronde gestreepte stengel, tot 1.50 m hoog; de bloemen zijn geel, de zaden langwerpig, geelgrijs en gegroefd; de gedroogde blaadjes of zaadjes worden als specerij gebruikt (venkel, vennekool, foele). [N 82 (1981)]
I-7
|
33475 |
venster onder een dakwelving |
lochtkot:
lǫxtkű̄ǝt (L360p Bree),
trekgat:
tręk˲gāt (L360p Bree)
|
Bedoeld wordt een vertikaal venster of luik onder een welving van het dak in het dak. Het dient om de zolder te belichten en (vooral) te beluchten, minder om er iets door te steken. De vorm is vaak een halve cirkel (zie het lemma "half-cirkelvormig raam", 4.2.15). De benamingen zijn soms gelijk aan die van het dakvenster (zie dat lemma) of andere vensters in het dak. Zie ook het lemma "gat in eeen klein dakschild" (4.2.10). [N 4A, 45d]
I-6
|
30317 |
vensterbank |
latei:
latęj (L360p Bree),
lǝtɛj (L360p Bree),
raamlatei:
rāmlǝtɛj (L360p Bree),
vensterbank:
venstǝrbaŋk (L360p Bree),
vęnstǝrbaŋk (L360p Bree)
|
Min of meer breed houten of stenen dekstuk aan de binnenzijde van een raam op hoogte van de onderdorpel. Zie ook afb. 57b. Een stenen vensterbank werd in P 48 van 'arduin' ('ardø̜̄n'), in K 314 van 'arduinsteen' ('ardoanstiǝn'), in L 366 van naamse steen en in K 317 van 'marmer' ('męlǝbǝr') vervaardigd. [N 55, 44b; S 39; L 8, 37b; L 31, 12b; L B1, 168; A 46, 10c; monogr.]
II-9
|
30336 |
vensterblinden |
blinden:
blenj (L360p Bree),
vensterblinden:
venstǝrblenj (L360p Bree)
|
Houten panelen of borden die aan de binnenzijde van het huis aan één of aan beide zijden van het raamkozijn zijn aangebracht. Men onderscheidt slag- of vouwblinden die draaiend geopend kunnen worden en schuif- of rolblinden die in een in de muur uitgespaarde ruimte geschoven kunnen worden. [N 55, 65b; A 23, 18b; A 46, 11c; L 32, 75a; RND 10, 49 add.; monogr.]
II-9
|
30332 |
vensterluiken |
blaffeturen:
blafǝtȳrǝ (L360p Bree),
blafǝtērǝ (L360p Bree)
|
Zie kaarten. De houten panelen die draaiend aan de buitenkant van het huis aan beide zijden van het raam zijn aangebracht. Er bestaan ook losse vensterluiken die 's avonds voor het raam worden geplaatst en 's morgens weer verwijderd worden. Zie voor het woordtype 'vensters' ook Van Keirsbilck I pag. 466 s.v. 'venster': ø̄Ook dikwijls gebruikt in den zin van een beweeglijk luik vóór een venster, aan den buitenkant.ø̄ [N 55, 65a; A 23, 18a; A 46, 11a; L 1 a-m; L 32, 75b; L 1u, 17; L B1, 155; L A2, 409; rnd 49 add.; monogr.; Vld.]
II-9
|
29898 |
ventilatiepan |
verlochtingspan:
vǝrloxteŋspán (L360p Bree)
|
Dakpan met een ventilatie-opening. Een dergelijke opening werd in Q 202 een loftlok (loflǭk) genoemd. [N 32, 45a]
II-8
|
33671 |
venweide |
beemd:
bamt (L360p Bree)
|
Weiland aan of rondom een ven. [N 27, 23c]
I-8
|
34131 |
ver uitspringende hielen |
kromme hakken:
krōm hakǝ (L360p Bree)
|
[N 3A, 144a; monogr.]
I-11
|
25074 |
veranderen |
veranderen:
veranderen (L360p Bree)
|
anders maken [anderen, veranderen] [N 91 (1982)]
III-4-4
|