id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
33799 | voorknie | knie: knī (Bree) | Knie van een voorbeen. Zie afbeelding 2.22. [JG 1a, 1b; N 8, 32.5, 32.9, 32.10 en 32.11] I-9 |
18889 | voornemen | plan: plan (Bree) | wat men zich voorgenomen heeft, een plan [opzet, voornemen, plan] [N 85 (1981)] III-1-4 |
19007 | voornemens zijn | van plan zijn: van plan zijn (Bree) | van plan zijn, het voornemen hebben [getijd zijn/hebben, betijd hebben, vörgers zijn] [N 85 (1981)] III-1-4 |
20251 | voorouders | voorzaten: víi.rzíiten (Bree) | voorouders [ZND m] III-2-2 |
17852 | vooroverduikelen | duikelen: døykələ (Bree), kopje schieten: koͅpkə schetə (Bree), strompelen: strompələ (Bree), struikelen: strûkele (Bree) | duikelen, voorover vallen [stulpe, stölpe] [N 10 (1961)] || over de kop buitelen (duikelen, voorover vallen) [ZND B1 (1940sq)] III-1-2 |
34132 | voorpoten met dikke knie | liggers: (enk) legǝr (Bree), stalbenen: stalbɛi̯n (Bree) | [N 3A, 143; monogr.] I-11 |
21855 | voorraad | stock (eng.): stock (Bree), voorraad: vierroad (Bree) | de hoeveelheid goederen die in een winkel aanwezig is om te verkopen [voorraad, reserve, mörske] [N 89 (1982)] III-3-1 |
32643 | voorschaar | voorschalm: vīǝ.r[schalm] (Bree) | De vóór het kouter geplaatste kleine schaar, die bij het ploegen de bovenste laag van de "harde voor" afschilt en deze met de mest en evt. onkruid in de open voor schuift. De in dit lemma vermelde meervoudsvormen zijn waarschijnlijk verstrekt naar aanleiding van een wentelploeg, die immers van twee boven elkaar staande voorscharen is voorzien. Voor het (...)-gedeelte van varianten zie men het lemma ploegschaar. [JG 1a + 1b + 1c; JG 2c ; N 11, 31.IV.a; N 11, 33f + g; N 11A, 85a; monogr.] I-1 |
21504 | voorschieten | voorschieten: viêrsjete (Bree), ps. omgespeld volgens Frings. vīəršeətə (Bree) | Voorlopig voor iemand betalen [verschieten? b.v. ik zal het wel voor u verschieten?] [N 21 (1963)] III-3-1 |
25471 | voorschoot | voorvel: virvęl (Bree) | De doorgaans van leer vervaardigde voorschoot van de smid en loodgieter. [N 33, 4; N 64, 163a; L B1, 65c; monogr.] II-11 |