e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bree

Overzicht

Gevonden: 6062
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
brullen brullen: brelǝ (Bree), brølǝ (Bree) Abnormaal geluid dat vooral wild geworden runderen uitstoten. [N 3A, 6; JG 1a, 1b; monogr.] I-11
brulse koe brul: brel (Bree) Koe die niet meer drachtig is en veel brult. [JG 1a, 1b] I-11
brulziekte brul: brøl (Bree), brul zijn: (de koe is) brø̄l (Bree) Een afwijking aan de eierstokken van koeien. De dieren vertonen voortdurend verschijnselen van tochtigheid, tegelijkertijd zijn ze onvruchtbaar. De koeien maken een eigenaardig brullend geluid, ze hebben slappe banden en ze groeien slecht. Zie ook het lemma ''brulziekte'' in wbd I.3, blz. 464-465. [N 3A, 101; A 48A, 45a; JG 1a, 1b; L 19B, 4a; monogr.; add. uit N C] I-11
brutaal astrant: astrant (Bree), astrant zeen (Bree), hè is astrant (Bree) geen schaamte hebbend [(zeer) brutaal, astrant, frech, vrank, frank] [N 87 (1981)] || hij is vrijpostig (strant, astrant) [ZND 32 (1939)] || zeer onbeschaamd, zeer brutaal [astrant, ekstrant, onbeschoft] [N 85 (1981)] III-3-1
bui, regenbui bijs: ein bi-js (Bree), schoer: ein sjoor (Bree), sōr (Bree), ps. boven de Ø staat nog een `; deze combinatieletter is niet te maken/om te spellen.  sōr (Bree) bui, regenbui || regenbui [ZND 06 (1924)], [ZND m] || regenbui, korte periode van regen [frontbui, gurze, schoer] [N 81 (1980)] III-4-4
buik buik: bouk (Bree), bōēk (Bree), buok (Bree), bûk (Bree), bű̄.k (Bree), pens: pɛ̄.ns (Bree) buik [N 10b (1961)] || de buik [ZND 29 (1938)] || Zie afbeelding 2.33. [JG 1a, 1b; N 8, 14 en 41] I-9, III-1-1
buik (spotnamen) buikje: bi-jkske (Bree), pens: pens (Bree, ... ), peͅns (Bree), pensje: penske (Bree) buik [N 10b (1961)] || buik: spotbenamingen [N 10 (1961)] || de buik [ZND 29 (1938)] III-1-1
buikkrampen koliek: kǝlei̯k (Bree) Met krampen gepaard gaande darmstoornis die hevige pijn veroorzaakt bij dieren, in het bijzonder bij paarden. [A 48A, 5; N 8, 9Oo; monogr.] I-9
buikpijn buikpijn: b"əkpiən (Bree), buukpien (Bree) ik heb buikpijn [ZND 34 (1940)] III-1-2
buil op het hoofd knobbel: knobbel (Bree, ... ) een buil (gezwel, bv. op het hoofd door een slag of val) [ZND 32 (1939)] III-1-2