17852 |
vooroverduikelen |
duikelen:
duukele (L247p Broekhuizen),
keukelen:
keukele (L247p Broekhuizen),
kuukele (L247p Broekhuizen)
|
duikelen, voorover vallen [stulpe, stölpe] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
33766 |
voorste deel van het paard, tot achter de voorbenen |
voorkant:
vørkant (L247p Broekhuizen)
|
Het voorste gedeelte van het paard. Zie ook de lemmata ''middendeel van het paard'' (3.3.5) en ''achterhand van het paard'' (3.3.14). [N 8, 11b]
I-9
|
34015 |
vooruit |
hup:
høp (L247p Broekhuizen)
|
Voermansroep om het paard vooruit te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95f en 96; L 1 a-m; L B 2, 253; L 26, 2; L 36, 81a; S 41; monogr.]
I-10
|
17673 |
voorvoet |
voorvoet:
vurvoet (L247p Broekhuizen)
|
voet: voorste deel van de voet [vurvoet] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
33175 |
vorentrekker |
vorentrekker:
vōrǝntrękǝr (L247p Broekhuizen)
|
Het gereedschap, een soort hak met een pijlpuntig blad, om pootvoren te trekken. In sommige gevallen, zoals in lijst N 18, werd aan de zegslieden het gevraagde gereedschap alleen getoond op een tekening en werd hun gevraagd het stuk gereedschap te benoemen. In andere gevallen, zoals in lijst N 12 over de aardappelteelt, werd een stuk gereedschap omschreven en werd het doel aangegeven. De opgaven die deze verschillende vragen opgeleverd hebben zijn niet altijd eenduidig te onderscheiden. In dit geval van de vorentrekker blijkt uit de antwoorden dat men het gereedschap en met name de grotere exemplaren, ook kan gebruiken om aan te aarden. Zodoende lopen de termen van dit lemma gedeeltelijk parallel met die uit paragraaf 3. Zie derhalve ook de lemmaɛs Aardaardhak, Aanaardploeg en Aanaardhandploeg [N 18, 43; monogr.]
I-5
|
19712 |
vork |
verket:
verket (L247p Broekhuizen)
|
vork om mee te eten [Roukens 03 (1937)]
III-2-1
|
33811 |
vos, vospaard |
vos:
vǫs (L247p Broekhuizen)
|
Licht- of rosbruin paard met witte manen, staart en poten. Onder de vossen zijn er diverse kleurnuanceringen: roodvossen (rode tot dieprode globe), goudvossen, zweetvossen (zwartachtig rood naar geel overhellend en glimmend), lichte vossen (geelbruin tot geelbruin), donkere vossen (van donkerbruin tot zeer donker roodbruin). [JG 1a, 1b; N 8, 63g, 63h en 63j]
I-9
|
20294 |
vriend |
vriend:
vrint (L247p Broekhuizen)
|
vriend(in) [RND]
III-3-1
|
23276 |
vroegmis |
vroegmis:
vrugməs (L247p Broekhuizen)
|
vroegmis [RND]
III-3-3
|
21276 |
vrouw |
vrouw:
vrou (L247p Broekhuizen),
vruu (L247p Broekhuizen)
|
vrouw [RND], [RND]
III-3-1
|