e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Broekhuizen

Overzicht

Gevonden: 1136
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vooroverduikelen duikelen: duukele (Broekhuizen), keukelen: keukele (Broekhuizen), kuukele (Broekhuizen) duikelen, voorover vallen [stulpe, stölpe] [N 10 (1961)] III-1-2
voorste deel van het paard, tot achter de voorbenen voorkant: vørkant (Broekhuizen) Het voorste gedeelte van het paard. Zie ook de lemmata ''middendeel van het paard'' (3.3.5) en ''achterhand van het paard'' (3.3.14). [N 8, 11b] I-9
vooruit hup: høp (Broekhuizen) Voermansroep om het paard vooruit te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95f en 96; L 1 a-m; L B 2, 253; L 26, 2; L 36, 81a; S 41; monogr.] I-10
voorvoet voorvoet: vurvoet (Broekhuizen) voet: voorste deel van de voet [vurvoet] [N 10 (1961)] III-1-1
vorentrekker vorentrekker: vōrǝntrękǝr (Broekhuizen) Het gereedschap, een soort hak met een pijlpuntig blad, om pootvoren te trekken. In sommige gevallen, zoals in lijst N 18, werd aan de zegslieden het gevraagde gereedschap alleen getoond op een tekening en werd hun gevraagd het stuk gereedschap te benoemen. In andere gevallen, zoals in lijst N 12 over de aardappelteelt, werd een stuk gereedschap omschreven en werd het doel aangegeven. De opgaven die deze verschillende vragen opgeleverd hebben zijn niet altijd eenduidig te onderscheiden. In dit geval van de vorentrekker blijkt uit de antwoorden dat men het gereedschap en met name de grotere exemplaren, ook kan gebruiken om aan te aarden. Zodoende lopen de termen van dit lemma gedeeltelijk parallel met die uit paragraaf 3. Zie derhalve ook de lemmaɛs Aardaardhak, Aanaardploeg en Aanaardhandploeg [N 18, 43; monogr.] I-5
vork verket: verket (Broekhuizen) vork om mee te eten [Roukens 03 (1937)] III-2-1
vos, vospaard vos: vǫs (Broekhuizen) Licht- of rosbruin paard met witte manen, staart en poten. Onder de vossen zijn er diverse kleurnuanceringen: roodvossen (rode tot dieprode globe), goudvossen, zweetvossen (zwartachtig rood naar geel overhellend en glimmend), lichte vossen (geelbruin tot geelbruin), donkere vossen (van donkerbruin tot zeer donker roodbruin). [JG 1a, 1b; N 8, 63g, 63h en 63j] I-9
vriend vriend: vrint (Broekhuizen) vriend(in) [RND] III-3-1
vroegmis vroegmis: vrugməs (Broekhuizen) vroegmis [RND] III-3-3
vrouw vrouw: vrou (Broekhuizen), vruu (Broekhuizen) vrouw [RND], [RND] III-3-1