29984 |
schraag |
schraag:
šrāx (L434a Broeksittard)
|
Houten draagstelling die wordt gebruikt om een lang werkstuk te ondersteunen. Zie ook afb. 116. [N 53, 225; S 32; monogr.]
II-12
|
18133 |
schram |
schram:
schraom (L434a Broeksittard),
schrem (L434a Broeksittard)
|
schram [SGV (1914)] || schrammen (mv) [SGV (1914)]
III-1-2
|
18136 |
schrammen |
schrammen:
schramme (L434a Broeksittard)
|
schrammen (ww) [SGV (1914)]
III-1-2
|
17947 |
schrede |
schrede:
schrej (L434a Broeksittard)
|
schrede [SGV (1914)]
III-1-2
|
21368 |
schreeuwen |
schreien:
schreje (L434a Broeksittard)
|
schreeuwen [SGV (1914)]
III-3-1
|
22482 |
schrikkeljaar |
schrikkeljaar:
schrikkeljaor (L434a Broeksittard)
|
schrikkeljaar [SGV (1914)]
III-3-2
|
19661 |
schrobben |
de straat keren:
straat keren (L434a Broeksittard),
straot keiren (L434a Broeksittard)
|
schrobben [DC 15 (1947)]
III-2-1
|
19411 |
schroeien |
schrillen:
šrølə (L434a Broeksittard)
|
schroeien [SGV (1914)]
III-2-1
|
19565 |
schuier |
klederborstel:
kleͅi̯ərbø̄rstəl (L434a Broeksittard)
|
stofborstel om stof uit kleren, stoelbekleding, gordijnen, enz. te verwijderen [DC 15 (1947)]
III-2-1
|
19555 |
schuimspaan |
schuimlepel:
schuumlêpel (L434a Broeksittard)
|
schuimspaan [SGV (1914)]
III-2-1
|