24168 |
heggenmus |
heggenmus:
hiGGemösj (Q035p Brunssum),
hikkemusj (Q035p Brunssum)
|
heggemus (14,5 overal bekend; grauw, zit graag onder en in heggen; nestje heeft mos binnenin; blauwe eitjes; zang helder krinkelend, ook s winters [N 09 (1961)]
III-4-1
|
19539 |
heibezem |
heibezem:
heibessem (Q035p Brunssum)
|
bezem gemaakt van heitakjes (heiwasser, heibezem) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
23208 |
heilig |
heilig:
heelig (Q035p Brunssum)
|
heilig [SGV (1914)]
III-3-3
|
21838 |
heimelijk koffiedrinken |
konkelen:
kongkuln (Q035p Brunssum)
|
heimelijk kopjes koffie bij elkaar drinken [tontelen, konkelen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
26734 |
heizode |
heiris:
hęi̯reš (Q035p Brunssum)
|
Afgestoken stuk hei. [N 14, 77b; N 14, 77c; N 27, 39h; N 27, 39g; N 18, add.; N 11, add.; S 46; A 39, 15a; A 39, 15b; R 3, 98; L 8, 123; L B2, 274; AGV, k6; monogr.]
I-8
|
33725 |
hek |
veken:
vē̜kǝ (Q035p Brunssum),
vouwere:
vau̯wǝrǝ (Q035p Brunssum)
|
Algemene benaming. [N 14, 62; S 13; L 1a-m; RND 8, 20; R I, 44; R I, 45; monogr.]
I-8
|
33726 |
hek aan de ingang van een wei |
vouwere:
vau̯wǝrǝ (Q035p Brunssum)
|
In dit lemma zijn vooral de antwoorden ondergebracht van de vragen naar ø̄hek aan de ingang van een weiø̄ (N 14, 67), ø̄een (toegangs)hek, gevlochten van twijgen en opgehangen tussen twee stijlen, dat in een omheining is aangebracht of op een dam (in een sloot) is geplaatstø̄ (A 25, 5a), ø̄een hek, slag- of draaiboom op een doorgang naar akker of weide, of ter versperring van een weg in privaatbezitø̄ (L 19B, 6). [N 14, 67; A 25, 5a; L 19B, 6; Vld.; JG, 2c; monogr.]
I-8
|
19461 |
hek, hekwerk |
rek:
rèk (Q035p Brunssum),
spalier (d.):
špelee (Q035p Brunssum)
|
hek [SGV (1914)]
III-2-1
|
19488 |
hek, poortje |
vauweren:
vauwere (Q035p Brunssum)
|
hek [SGV (1914)]
III-2-1
|
27808 |
helling |
helling:
hɛleŋ (Q035p Brunssum
[(Emma / Hendrik / Wilhelmina)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Hellende mijngang, vaak voor mechanisch vervoer. Het woordtype "grâle" wordt in de mijn van Beringen gebruikt voor een hellende gang die gaat van een grote dwarsgang naar een pijler die lager ligt. [N 95, 517; monogr.; N 95, add.; Vwo 344; Vwo 367]
II-5
|