17815 |
leggen |
leggen:
Hdt. g
ligge (Q035p Brunssum)
|
leggen [SGV (1914)]
III-1-2
|
33409 |
legnest |
legnest:
leknęs (Q035p Brunssum),
leknęst (Q035p Brunssum),
lęknęs (Q035p Brunssum),
lęknęst (Q035p Brunssum)
|
Het nest waarin de kippen hun eieren leggen. Est is door metanalyse uit nest ontstaan. [N 19, 32; A 48, 16e; monogr.; add. uit S 25]
I-6
|
34147 |
leiden |
dekken:
dekǝ (Q035p Brunssum)
|
De koe laten paren. [N 3A, 30a; JG 1a, 1b; monogr.]
I-11
|
28251 |
leischoenen |
leischoenen:
lęjšōn (Q035p Brunssum
[(Emma / Hendrik / Wilhelmina)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Geleidingsschoenen van de schachtkooi die met enige speling om de geleidingsbomen van de schacht sluiten. [N 95, 97; monogr.]
II-5
|
20580 |
lekkerbek |
slokprij:
sjlŏĕk⁄prīē (Q035p Brunssum)
|
lekkerbek; Hoe noemt U: Iemand die goed kan eten (lekkerbek, lekkertand, likkebaard, fijnbek, smulbaard, smuiger) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
24570 |
lelietje-van-dalen |
lelietje-van-dalen:
WLD
lelietje van Dalu (Q035p Brunssum)
|
Lelietje van Dalen (convallaria majalis). Een10 tot 25 cm grote plant met kruipende wortelstok, bladeren meestal 2, elliptisch, de bloeistengel is onbebladerd; de bloemen bevinden zich in eenzijdige trossen, klokvormig met 6 tandjes, wit gekleurd en geure [N 92 (1982)]
III-4-3
|
19535 |
lemmer |
lemmet:
lemmet (Q035p Brunssum)
|
snijblad van een mes (lemmer, lemmet) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
17643 |
lende |
lende:
linje (Q035p Brunssum, ...
Q035p Brunssum)
|
lendenen [SGV (1914)] || lendenen [lenge, leene, leende] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
25627 |
leng |
leng:
lɛŋ (Q035p Brunssum)
|
Leng is een ziekte in het brood veroorzaakt door de "lengbacil". De leng openbaart zich allereerst door een onaangename zoete geur tezamen met een verkleuring en kleverig worden van de kruim van het brood (Schoep blz. 117). Werkt de leng door dan wordt de verkleuring groter, de kruim wordt kleveriger en de geur wordt zeer onaaangenaam. Breekt men het brood door, dan ziet men bruine kleverige draden tussen de afgebroken delen. Het brood is dan niet voor consumptie geschikt. Bij normale omstandigheden van vocht en temperatuur kan de leng-bacil zich niet ontwikkelen. In de zomermaanden is het ontstaan van leng het meest voor de hand liggend. Zo snel mogelijke afkoeling van het brood en het bewaren op een koele luchtige plaats bestrijdt doelmatig het euvel van de leng (Schoep blz. 147). Het lemma bestaat uit verschillende grammaticale categorieën. [N 29, 72; N 29, 68a; monogr.]
II-1
|
17558 |
lenig |
gezwank:
gesjwank (Q035p Brunssum)
|
lenig [zwak, gezwak] [N 10 (1961)]
III-1-1
|