34174 |
pootjesblaas |
tweede blaas:
twīdǝ blǭs (Q035p Brunssum)
|
De tweede blaas waarin de voorpoten van het kalf zitten. [N 3A, 52b]
I-11
|
22806 |
pop |
pop:
em pop (Q035p Brunssum)
|
pop [GTRP (1980-1995)]
III-3-2
|
24226 |
pop, vrouwelijke zangvogel |
pop:
pōp (Q035p Brunssum)
|
vrouwelijke zangvogel (pop) [N 83 (1981)]
III-4-1
|
22660 |
poppenspel |
poesjenelspel:
poesjunelspeel (Q035p Brunssum)
|
De voorstelling waarin de rollen niet gespeeld worden door mensen maar door marionetten [poesjenellespel]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|
24490 |
populier (alg.) |
poppelwijde:
popelwiej (Q035p Brunssum)
|
populier [SGV (1914)]
III-4-3
|
21482 |
portefeuille |
portefeuille (fr.):
portufui (Q035p Brunssum)
|
de kleine, platte, meestal leren, dubbele tas met vakjes, waarin mannen hun bankbiljetten, identiteitsbewijs enz. bij zich dragen [kamtas, portefoelie] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
27681 |
portier |
portier:
portēr (Q035p Brunssum
[(Emma / Hendrik / Wilhelmina)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
De portier bewaakt dag en nacht de toegang tot de mijn. [N 95, 124; monogr.]
II-5
|
27682 |
portiersloge |
portier:
portīr (Q035p Brunssum
[(Emma / Hendrik / Wilhelmina)]
[Domaniale])
|
De ruimte waar de portier zich bevindt. Uit de woordtypen "penningcontrole", "penningenboede" en "markenboede" blijkt dat de portier ook soms de dienstpenningen uitgaf. [N 95, 4]
II-5
|
21203 |
postbode |
briefdrager:
breefdrĕĕgur (Q035p Brunssum),
post:
poͅz (Q035p Brunssum)
|
de persoon die de post bezorgt [bode, postbode, fak, fakteur, briefdrager, postknecht, postloper, post] [N 90 (1982)] || postbode [RND]
III-3-1
|
21141 |
postkoets |
postwagen:
postwaagn (Q035p Brunssum)
|
een reiswagen in geregelde dienst voor het vervoer van passagiers [postkoets, post, postkaars, diligence] [N 90 (1982)]
III-3-1
|