27555 |
pungel |
pungel:
pøŋǝl (Q035p Brunssum
[(Emma / Hendrik / Wilhelmina)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
De tas of samengeknoopte handdoek waarin de mijnwerker zijn spullen naar de mijn meeneemt. Volgens een informant van Q 121 vormen een broek, jasje, hemd, sokken, halsdoek en stukje klokzeep, samengebonden in een blauw geruite handdoek, de pungel. De "sneebors" uit K 361 is een speciale broodzak, een tas die alleen voor boterhammen wordt gebruikt. [N 95, 69; monogr.; Vwo 124; Vwo 579]
II-5
|
25014 |
punt, stip |
punt:
puntj (Q035p Brunssum),
scherp:
sjerp (Q035p Brunssum),
tikje:
tiksku (Q035p Brunssum)
|
een zeer klein rond teken, een punt [stip, tikske] [N 91 (1982)] || punt [SGV (1914)]
III-4-4
|
17594 |
pupil |
oogappel:
oogappul (Q035p Brunssum)
|
Pupil: het donkere gedeelte van het oog dat wijder of nauwer wordt naarmate er meer of minder licht in valt. [N 84 (1981)]
III-1-1
|
25038 |
purper, paarsrood |
purper:
purpur (Q035p Brunssum)
|
de kleur paarsrood [purper, pilper] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
33635 |
putemmer |
puttob:
pøtoͅp (Q035p Brunssum)
|
[N 12 (1961)]
I-7
|
33633 |
puthaak |
zwengel:
zjwøŋəl (Q035p Brunssum)
|
[N 12 (1961)]
I-7
|
24227 |
putter |
distelvink:
distelvink (Q035p Brunssum, ...
Q035p Brunssum),
putter:
puttər (Q035p Brunssum),
pötter (Q035p Brunssum, ...
Q035p Brunssum),
puttertje:
putter(ke) (Q035p Brunssum)
|
putter || putter (12 man en pop gelijk; rood gezicht, geel in vleugel, wit in staart; hier alleen op trek; vrij schaars; distelliefhebber; zang is vrolijk, druk gedjiedel; veel in kooi [N 09 (1961)]
III-4-1
|
33623 |
putzwengel |
zwengel:
žwøŋəl (Q035p Brunssum)
|
[N 12 (1961)]
I-7
|
18610 |
pyjama |
pyjama {pijama}:
pyama (Q035p Brunssum)
|
pyjama, tweedelig nachtkostuum [N 25 (1964)]
III-1-3
|
19079 |
raad |
raad:
roat (Q035p Brunssum)
|
raad [SGV (1914)]
III-1-4
|