24308 |
regenworm |
piering:
pirring (Q035p Brunssum),
korte i
pirink (Q035p Brunssum),
regenworm:
(?) zoals frans
rêgen-worm (Q035p Brunssum),
worm:
worm (Q035p Brunssum, ...
Q035p Brunssum),
wórm (Q035p Brunssum)
|
pier [SGV (1914)] || pier, aardworm [SGV (1914)] || regenworm, aardwom, bekende paarskleurige worm die bij spitten en ploeten of bij regen voor de dag komt [pier, pieroas, piering, pierewörm, dauwworm] [N 26 (1964)] || worm in het algemeen [pier, piering, pierik] [N 26 (1964)]
III-4-2
|
17904 |
reiken naar |
reiken naar:
reeke (Q035p Brunssum, ...
Q035p Brunssum)
|
grijpen naar iets [naar iets raome] [N 10a (1961)] || reiken, met de handen naar iets reiken [iest beraome] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
21195 |
reis |
reis:
rees (Q035p Brunssum)
|
het gaan van een plaats naar een andere, meestal met een of ander vervoermiddel (reis) [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21201 |
reiskoffer |
koffer:
koffere (Q035p Brunssum),
koffur (Q035p Brunssum)
|
Het voorwerp van leer, stof, riet om goederen mee op reis te nemen [koffer, valies] [N 90 (1982)] || koffer [SGV (1914)]
III-3-1
|
21196 |
reizen |
reizen:
reezn (Q035p Brunssum)
|
een reis ondernemen [reizen, pelgrimmen] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21378 |
rekening |
rekening:
een rekening sjikke (Q035p Brunssum)
|
sturen [een rekening ~] [SGV (1914)]
III-3-1
|
21740 |
rekruut |
rekruut:
rukruut (Q035p Brunssum)
|
een soldaat die net in dienst is [rekruut, groentje, schacht] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
28313 |
remhelling |
remhelling:
remhelling (Q035p Brunssum
[(Emma / Hendrik / Wilhelmina)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Een in de helling-richting gedreven verbinding van de grondgalerij naar een hogere verdieping, of als dit te ver werd naar een deelgalerij. De remhelling was enkel- of dubbelsporig en aan de kop voorzien van een horizontaal geplaatste kabelschijf met rem of van een verticaal geplaatste dubbele trommel met onderscheidene diameters. Al naar gelang de uitvoering kon een mijnwagen aan elk van de twee uiteinden van de over deze schijf of trommel lopende kabel gekoppeld worden of op één of meer aan de kabel bevestigde onderstellen worden geplaatst. Dit systeem van vervoer werd rond 1930 vervangen door schudgoten en transportbanden. [N 95, 684; monogr.; N 95, 517]
II-5
|
28360 |
remschijf |
lepel:
leapǝl (Q035p Brunssum
[(Emma / Hendrik / Wilhelmina)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
De schotelvormige schijf van de remschijftransporteur die zorgt voor het afremmen van de kolen of stenen. [N 95, 662]
II-5
|
28361 |
remschijfketting |
jojoketting:
jojoketting (Q035p Brunssum
[(Emma / Hendrik / Wilhelmina)]
[Emma])
|
De transportketting van een remschijftransporteur. [N 95, 663]
II-5
|