e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q035p plaats=Brunssum

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rot rot: WLD  rottu (Brunssum) Rot, gezegd van fruit (rotterig, rotsig, rot, meluw). [N 82 (1981)] III-2-3
rot, van fruit rot: WLD  rottu (Brunssum), rumpelig: WLD  rumpelig (Brunssum) Rot, gezegd van fruit (rotterig, rotsig, rot, meluw). [N 82 (1981)] || Rotten en verschrompelen van appels (slijten, uitdrogen, verrompelen, rotte, verfronselen, verslijten, verrimpelen). [N 82 (1981)] I-7
rotten rimpelig: WLD  rumpelig (Brunssum) Rotten en verschrompelen van appels (slijten, uitdrogen, verrompelen, rotte, verfronselen, verslijten, verrimpelen). [N 82 (1981)] III-2-3
roven roven: rōvǝ (Brunssum  [(Emma / Hendrik / Wilhelmina)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) De ondersteuningen wegnemen uit het ontkoolde pand. Met de term "snoeien" duidt men volgens de invullers uit Q 15 en Q 113 op respectievelijk de mijnen Maurits en de Emma het geheel of gedeeltelijk doorsteken van houten stijlen aan. [N 95, 568; N 95, 544; N 95, 571; N 95, 355; monogr.] II-5
rover rover: rōvǝr (Brunssum  [(Emma / Hendrik / Wilhelmina)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Mijnwerker die de ondersteuningen uit het ontkoolde pand verwijdert. Men noemt ze "rovers" omdat ze de stutten wegnemen of roven alhoewel ze hun "buit" in het pand nevens de transportinstallaties achterlaten ter beschikking van de houwers van de volgende ploeg. De benaming "mannetjesklopper" halen ze uit het feit dat ze de spie van de metalen schuifstempels - waarin men met wat verbeelding het silhouet van een ijzeren "mannetje" kan vinden - met een lange hamer uit haar slot kloppen, waardoor de stempel ineenschuift (Defoin pag. 101). [N 95, 569; monogr.; Vwo 269; Vwo 385; Vwo 390; Vwo 500; Vwo 672; Vwo 719] II-5
royaal royaal (<fr.): rejaal (Brunssum), rojaal (Brunssum) gul [SGV (1914)] || royaal [DC 02 (1932)] III-3-1
rozenbottel papenmuts: papermutšj (Brunssum), rozenbottel: WLD  roazubottul (Brunssum) rozenbottel [SGV (1914)] || rozenbottel (vrucht van de hondsroos: papetuutje, papetoet, hanekul, wepen, klokke, rozenbottel). [N 92 (1982)] III-4-3
rozijn rozijn: WLD  rezienu (Brunssum) Een gedroogde druif (rozijn, serzijn). [N 82 (1981)] III-2-3
rozijnenbrood rozijnenbrood: rozienebroëd (Brunssum), rozijnenweg: reziene wek (Brunssum), rezine wik (Brunssum) brood, waarin rozijnen gebakken worden [N 29 (1967)] III-2-3
rubber transportband gummiband: gumibanjtj (Brunssum  [(Emma / Hendrik / Wilhelmina)]   [Maurits]) Transportband, vervaardigd uit rubber. [N 95, 644; monogr.] II-5