21432 |
schatten |
schatten:
schattu (Q035p Brunssum)
|
het gewicht van iets schatten [koersen, prijzen] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
17800 |
schede |
messenschede:
messeschei (Q035p Brunssum),
schede:
sjee (Q035p Brunssum),
schee:
scheej (Q035p Brunssum)
|
schede, lederen ~ waarin een mes wordt bewaard [N 20 (zj)] || Schede: het buisvormige deel van de vrouwelijke geslachtsorganen dat toegang verleent tot de baarmoederhals, vagina (slot, foeter, keet, schede). [N 84 (1981)] || scheede [SGV (1914)]
III-1-1, III-2-1
|
34115 |
schede van de koe |
schede:
šɛi̯ (Q035p Brunssum)
|
Uitwendig geslachtsorgaan van de koe. [N C, 13; JG 1a, 1b; A 48A, 47b; monogr.]
I-11
|
25016 |
scheef, niet recht |
scheef:
sheef (Q035p Brunssum)
|
van de rechte richting afwijkend, niet recht of niet rechthoekig [scheef, noers, noes, slim, scheel, schieps, schuins, schiks, schoeks] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
17729 |
scheel zien |
loensen:
loenschu (Q035p Brunssum),
schelen:
sjéélə (Q035p Brunssum)
|
Scheel zien: gebrek van de ogen waarbij de oogassen niet op eenzelfde punt gericht kunnen worden (scheel zien, blieken, een bloem op het oog hebben). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
17774 |
scheen |
scheen:
schèèn (Q035p Brunssum),
šien (Q035p Brunssum),
šjien (Q035p Brunssum)
|
scheen [SGV (1914)] || scheen - welk gedeelte van het lichaam wordt er mee bedoeld? [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
27553 |
scheenbeschermer |
scheenbeschermer:
šēnbǝšɛrmǝr (Q035p Brunssum
[(Emma / Hendrik / Wilhelmina)]
[Julia])
|
Bescherming voor het scheenbeen. Het dragen van deze beenkappen kan worden voorgeschreven in dikke lagen, in steile pijlers, bij het werken aan steendammen en bij het nabreken. [N 95, 885]
II-5
|
18727 |
scheerapparaat |
scheerapparaat:
elektrisj sjearapperaat (Q035p Brunssum)
|
Electrisch scheerapparaat [DC 64 (1989)]
III-1-3
|
18402 |
scheermes |
scheermes:
scheermets (Q035p Brunssum)
|
een mes waarmee men de baardharen afscheert [scheermes, schars, schors] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
19070 |
schelden, schimpen |
schampen:
schampu (Q035p Brunssum),
schelden:
shelje (Q035p Brunssum),
šjelje (Q035p Brunssum, ...
Q035p Brunssum),
soms
šjejje (Q035p Brunssum, ...
Q035p Brunssum),
spotten:
wel -
šjpotte (Q035p Brunssum)
|
op onwaardige wijze kritiek uitspreken [schimpen, spijkeren] [N 85 (1981)] || schelden [DC 47 (1972)], [SGV (1914)] || schimpen [SGV (1914)]
III-1-4
|