28056 |
blazer |
blazer:
blø̄zǝr (Q035p Brunssum
[(Emma / Hendrik / Wilhelmina)]
[Emma, Maurits])
|
Een uitstroming van gas uit een nauwe spleet van de koollaag of het nevengesteente. Volgens de invuller uit Q 121c kwam het verschijnsel met name voor in gasrijke mijnen zoals de Maurits, de Emma of de Hendrik. In het Kempens Bekken kent men volgens de zegsman uit L 417 geen blazers. Wel komen er ooit plotselinge uitbarstingen voor. [N 95A, 16; monogr.]
II-5
|
17986 |
bleek |
bleek:
bleek (Q035p Brunssum)
|
bleek [SGV (1914)]
III-1-2
|
17988 |
bleek zien |
bleek als een lijk:
bleēk es ee lieek (Q035p Brunssum)
|
bleek (hij ziet er bleek uit) [N 37 (1971)]
III-1-2
|
17987 |
bleek, flets zien |
uitzien alsof men achter een bezem gelamd heeft:
he suut out es of he achter enne bessem gelamt hao (Q035p Brunssum),
uitzien alsof men het lijkbred om de nek heeft hangen:
he suut oet es of he ⁄t lieēkbread aa gen nak hou hange (Q035p Brunssum)
|
bleek (hij ziet er bleek uit) [N 37 (1971)]
III-1-2
|
29824 |
bleke steen |
(een) bleke:
ǝnǝ blēkǝ (Q035p Brunssum)
|
Metselsteen die onvoldoende doorbakken is. [N 98, 165; S 37; monogr.; N 30 add.]
II-8
|
34110 |
bles |
bles:
blɛs (Q035p Brunssum)
|
Witte streep op het voorhoofd van de koe. [N 3A, 136b; N 3A, 135b]
I-11
|
19344 |
blij |
blij:
blie (Q035p Brunssum)
|
blij [SGV (1914)]
III-1-4
|
24978 |
blijven hangen, blijven plakken |
kleven:
kleevu (Q035p Brunssum)
|
ergens steeds maar blijven, niet weg willen gaan [kleven, pekken, hukken, persten, plersten, pleisteren] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
24969 |
blijven wachten |
blijven:
blievu (Q035p Brunssum),
wachten:
wachtu (Q035p Brunssum)
|
ergens blijven tot iets of iemand komt [tukken, wachten] [N 91 (1982)] || niet verder gaan, blijven [letten, banken, banketeren, wijlen, blijven] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
27659 |
blijvend invalide |
invalide:
envalit (Q035p Brunssum
[(Emma / Hendrik / Wilhelmina)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
[N 95, 968]
II-5
|