e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q035p plaats=Brunssum

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
snuifje snuif: sjnoef (Brunssum), sjnōēf (Brunssum) snuifje; Hoe noemt U: Kleine hoeveelheid tabak die men in een keer opsnuift (snuifje, snuit, kees, prise) [N 80 (1980)] III-2-3
snuisterij schmuck (du.): schmoek (Brunssum) een klein sieraad, een aardig prulletje van geringe waarde [snuisterij, snuiselderij] [N 89 (1982)] III-3-1
snuit muil: moel (Brunssum), snoet: WLD  schnoet (Brunssum), snoets: šnoets (Brunssum), snuit: šnūt (Brunssum), snuits: (of moel) Tussen haakjes.  šnoets (Brunssum) [N 19, 25; N 76, 11; L 7, 8; JG 1a]Hoe noemt u het vooruitstekende deel van het aangezicht van dieren (snuit, snoefel) [N 83 (1981)] || Snuit [SGV (1914)] I-12, III-1-1, III-4-2
snurken snurken: sjnorke (Brunssum) snurken [snorke, ronke] [N 10 (1961)] III-1-2
soep sop: sop (Brunssum) soep [SGV (1914)] III-2-3
soepketeltje marmiet: niet van blik maar geemailleerd  marmiet (Brunssum) keteltje van blik waarin men melk, soep e.d. naar de arbeiders in het veld brengt (perdons) [N 20 (zj)] III-2-1
soepterrine soepkom: soep-kom (Brunssum) soepterrine [N 20 (zj)] III-2-1
soepvlees soepenvlees: sóppə⁄vleesj (Brunssum), soepvlees: sòpvlēēsj (Brunssum) soepvlees; Hoe noemt U: Mager vlees om soep van te koken (boelie, bouilli, soepvlees) [N 80 (1980)] III-2-3
sok sok: zuk (Brunssum), zök (Brunssum, ... ) Hoe noemt men de sok (de halflange beenbedekking van den mensch)? [DC 09 (1940)] || sok, korte herenkous [zok, vlink, vlik, ene zök] [N 24 (1964)] III-1-3
soldaat soldaat: suldo.ət (Brunssum) soldaat [RND] III-3-1