e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q035p plaats=Brunssum

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
uitstellen uitstellen: oetsstillu (Brunssum) iets niet op het daarop vastgestelde tijdstip verrichten maar het naar een later tijdstip verschuiven [uitstellen, trekken, vertrekken, verstrekken, nazien] [N 85 (1981)] III-1-4
uittrekkende schacht, uitstromingsschacht uittrekkende schacht: ūttrękǝndǝ [schacht] (Brunssum  [(Emma / Hendrik / Wilhelmina)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) De schacht waarlangs de verbruikte lucht het ondergronds gedeelte van de mijn verlaat. Zie ook de semantische toelichting bij de lemmata Intrekkende Schacht en Luchtstroom. De fonetische documentatie van het woord (schacht) vindt men in het lemma Schacht. [N 95, 206; monogr.] II-5
uitwerpselen van het paard paardskeutelen: pē̜škøtǝlǝ (Brunssum) [A 9, 24b] I-9
uitwerpselen van koeien flat: flat (Brunssum), koeflat: kou̯flat (Brunssum), kōu̯flat (Brunssum) [N M, 8a; A 9, 24a; JG 1a, 1b; N 11A, 40a; monogr.; add. uit N 5A (I] I-11
uitzetten uitzetten: ūtzętǝ (Brunssum  [(Emma / Hendrik / Wilhelmina)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) In het ondergrondse gedeelte van de mijn de plaats aangeven waar een nieuwe verdieping, steengang, galerij, enz. moet worden aangelegd. [N 95,382; N 95,174; monogr.] II-5
uitzeven van de zemelen zeven: zēvǝ (Brunssum) Het verwijderen van de fijngemaakte hulzen uit het meel. Een eventueel object "meel" is niet gedocumenteerd [N 29, 13b; monogr.; N 29, 15c add.] II-1
unster ponder: punjere (Brunssum) unster (balans) [SGV (1914)] III-3-1
urine pis: pis (Brunssum), plasje: nu noemt men het zo!  plasje (Brunssum), zeik: zai̯k (Brunssum), zēk (Brunssum) urine van een mens [N 38 (1971)] || Vloeibare ontlasting van vee. [N 38, 18d; JG 1a, 1b; monogr.] I-11, III-1-1
urineren pissen: pisse (Brunssum), plassen: nu noemt men het zo!  plassen (Brunssum), zeiken: zai̯kǝ (Brunssum), zēkǝ (Brunssum) urineren van een mens [N 38 (1971)] || Vloeibare ontlasting hebben, gezegd van vee. [N 38, 18b; JG 1a, 1b; monogr.] I-11, III-1-1
v acht slaan: ach op sloa (Brunssum) oplettend, achtslaan op wat kan gebeuren, gereed om te handelen, waakzaam [gewarig, gewaakzaam] [N 85 (1981)] III-1-4