e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q035p plaats=Brunssum

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vals vals: valš (Brunssum) valsch [SGV (1914)] III-1-4
vals spelen foetelen: foetele (Brunssum), foetelen (Brunssum) Sjoemelen, vals spelen. || Vals, oneerlijk spelen [stachelen, foetelen, entelen, peuteren, krummelen, onnemen, haarzakken]. [N 88 (1982)] III-3-2
van boven naar beneden kool delven van bovenaf werken: van boavǝāf werkǝ (Brunssum  [(Emma / Hendrik / Wilhelmina)]   [Maurits]) Doorgaans geeft men de voorkeur aan het werken van onder naar boven in een koollaag, omdat dan o.a. het scheppen van de kolen het gemakkelijkst is. Alleen wanneer men daardoor gunstiger ten opzichte van de splijtvlakken komt te zitten of wanneer de helling van de koollaag groter is dan 25 graden, zal men in dalende richting of van boven naar beneden werken (Driessen pag. 158). Dit gebeurt ook, volgens de informant van Q 113, als de laag zeer dik is. [N 95, 520] II-5
van de leg afraken van de leg gaan: van dǝ lek gǭn (Brunssum) [N 19, 50b; N 19, Q 111 add.; monogr.] I-12
van uitlopers ontdoen (scheuten) afplukken: āfplø̜kǝ (Brunssum) Zoals in het vorige lemma is opgemerkt beginnen soms de aardappelen die in een kelder of kuil bewaard worden te schieten. Hier staan de benamingen voor het verwijderen van dergelijke uitlopers bijeen. Indien niet anders aangegeven is het object steeds "aardappelen". Voor de documentatie van scheuten, zie lemma Scheut, resp. Uitlopers Van Kuilaardappelen [N M, 17b; monogr.] I-5
van veren wisselen muiten: mūtǝ (Brunssum), ruizelen: rȳzǝlǝ (Brunssum) [N 19, 51; L 6, 20; L 42, 5; L 48, 10; A 26, 8; Lu 2, 10; Lu 4, 8; S 30; JG 1a, 1b, 2a-2, 12, 2c; monogr.] I-12
van zijn plaats rollen add. uit zijn: he is oet (Brunssum) Van zijn plaats rollen, gezegd van een tol die uitgedraaid is [binnen, birzen, bizzen, brienen]. [N 88 (1982)] III-3-2
vangen vangen: vangə (Brunssum) vangen [DC 02 (1932)] III-1-2
vanger bij krijgertje spelen hem (zijn): dee is um (Brunssum) De persoon die vangt bij het krijgertje spelen [pakker, seseur]. [N 88 (1982)] III-3-2
vanzelfsprekend natuurlijk: natuurluk (Brunssum) vanzelfsprekend, natuurlijk [ralik] [N 85 (1981)] III-1-4