24634 |
verdord |
afgestorven:
WLD
aafgeschtorve (Q035p Brunssum)
|
Uitgedroogd, dood, gezegd van planten en plantendelen (dor, verpieterd). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
18823 |
verdriet; verdriet doen |
bedroefd zijn:
bədreuf zeen (Q035p Brunssum),
chagrijn:
sjangering (Q035p Brunssum),
leed:
leet (Q035p Brunssum),
ee open
leed (Q035p Brunssum),
verdroot:
verdroat (Q035p Brunssum),
verdroot (Q035p Brunssum)
|
een treurige stemming, zieleleed, kwelling van het gemoed, verdriet [trubbel, spijt, pijn, lijden, deer, vliem] [N 85 (1981)] || leed [SGV (1914)] || smart [SGV (1914)] || verdriet [SGV (1914)]
III-1-4
|
34155 |
verdrogen |
verzijen:
vǝrzii̯ǝ (Q035p Brunssum)
|
Minder melk gaan geven wegens drachtigheid. [N 3A, 72a]
I-11
|
21757 |
verduisteren |
achterhouden:
achturhoutn (Q035p Brunssum)
|
ontvangen geld stiekem achterhouden [seminariën, taken] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
17936 |
verdwenen |
eweg:
əwéch (Q035p Brunssum),
foetsie:
foetschie (Q035p Brunssum),
vort:
vórt (Q035p Brunssum)
|
Weg, verdwenen: niet meer ter plaatse aanwezig (weg, verdwenen, rits, foetsie). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
30596 |
verf |
verf:
vɛrǝf (Q035p Brunssum)
|
Vloeibare substantie, gewoonlijk bestaande uit een poedervormige, kleurgevende stof en een bindmiddel. Verf wordt met behulp van een kwast, een roller of een spuit opgebracht, waarna zij in een harde laag opdroogt. [Wi 54; S 39; L A1, 82; N 67, 18a; monogr.]
II-9
|
17924 |
verfrommelen |
verfrommelen:
vurfróémulu (Q035p Brunssum),
vərfrŏĕmələ (Q035p Brunssum)
|
Frommelen, verfrommelen: kreukels maken in bijv. een zakdoek (frommelen, fommelen, fronselen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
21453 |
vergaderen |
vergaderen:
vurgaadurn (Q035p Brunssum)
|
ter vergadering bijeengekomen zijn, vergaderen [garen, gaderen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
24614 |
vergeet-mij-nietje |
vergeet-me-nietje:
WLD
vergeet mu nietju (Q035p Brunssum)
|
Vergeet-mij-nietje (myosotis palustris 15 tot 50 cm groot. De stengels zijn meestal kantig; de bladeren zijn verspreid; de bloemen zijn vrij groot en hemelsblauw met gele kroonschubben; de kelk heeft korte, aangedrukte haren. Bloeitijd in mei tot septem [N 92 (1982)]
III-4-3
|
19251 |
vergeetachtig |
een kop wie een zijschotel:
héé/zīē héét ənə kóp wĭĕ ən zieəsjòttəl (Q035p Brunssum),
kop wie een zijschotel:
ənə kóp wĭĕ ən zie⁄əsjòttəl (Q035p Brunssum),
vergeetachtig:
vergēetechtig (Q035p Brunssum)
|
een vergeetachtig persoon, iemand die telkens dingen vergeet [vergeetmuts, lapschaai] [N 85 (1981)] || zwak van geheugen, niet goed kunnende onthouden [vergetelijk, vergeetachtig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|