e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q035p plaats=Brunssum

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
verwensen verwensen: verwunschu (Brunssum) iemand kwaad toewensen [wensen, verdijen, verwensen] [N 85 (1981)] III-3-1
verzoek verzoek: vərzeuk⁄ (Brunssum) het vragen iets te willen doen, verzoek [bede] [N 85 (1981)] III-3-1
verzopen kalk verzopen: vǝrzǭpǝ (Brunssum) Kalk waaraan tijdens het blussen teveel water is toegevoegd waardoor deze te sterk afkoelt. [N 30, 34; monogr.] II-9
verzuimen nalaten: naogerlaotu (Brunssum) nalaten te doen wat men opgedragen gekregen heeft of wat men beloofd heeft [verzuimen, schrikken, fouten] [N 85 (1981)] III-1-4
verzuimen wegens ziekte krank melden: (voltooid deelwoord)  kraŋk gǝmɛlt (Brunssum  [(Emma / Hendrik / Wilhelmina)]   [Maurits]) Niet op het werk verschijnen door ziekte. Volgens de informant van Q 15 moest men dit melden aan het AMF, het Algemeen Mijnwerkersfonds van de Staatsmijnen in Limburg. Men kreeg dan de z.g. ziekenkaart waar de controleur en de controlerende geneesheer aantekeningen op maakten. Deze kaart was grijs van kleur. [N 95, 918; N 95, 918 add.; monogr.] II-5
vespers vesper (lat.): də vɛspər (Brunssum) de vespers [RND] III-3-3
vest kamizool (<fr.): kamezool (Brunssum), kammazaol (Brunssum), kammerzoal (Brunssum), kammezaol (Brunssum), vesting: vesting (Brunssum) de aarden wal rondom een stad of gracht [vesting, vest] [N 90 (1982)] || herenvest zonder mouwen met knopen [wes, west, weemeske, kolder, kamezool, zjielle, ziep, sentje [N 23 (1964)] || vest (kleedingstuk) [SGV (1914)] III-1-3, III-3-1
vestzakje kamizoolstasje (<fr.): kammezaolsteschke (Brunssum), kammezaolstesjke (Brunssum) vestzakje [ziepzekse, weemesteske, vestjestes] [N 23 (1964)] III-1-3
vetkoe vetkoe: vɛt[koe] (Brunssum) Koe die niet meer geschikt is voor de produktie en daarom voor de slacht wordt gemest. Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 77a; monogr.] I-11
vetmesten masten: mastǝ (Brunssum) Vee vetmesten, in het bijzonder gezegd van stiertjes, kalveren en vaarzen. [N 38, 26; N 3A, 75a, 75b, 75c, 76 en 77a; monogr.] I-11