18229 |
voile |
voiletje (<fr.):
vuŭlku (Q035p Brunssum)
|
lichte sluier die van een dameshoed afhangt [voile, vool, voel] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
21268 |
volk (mensen) |
lui:
lyj (Q035p Brunssum)
|
volk [RND]
III-3-1
|
25201 |
volle maan |
volle maan:
vollə maon (Q035p Brunssum)
|
schijngestalte van de maan: volle maan [N 81 (1980)]
III-4-4
|
28292 |
volle wagen |
volle wagen:
volǝ wāgǝ (Q035p Brunssum
[(Emma / Hendrik / Wilhelmina)]
[Emma])
|
[N 95, 673b; monogr.]
II-5
|
34304 |
volwassen, mannelijk varken (ongesneden) |
beer:
biǝr (Q035p Brunssum),
bīr (Q035p Brunssum)
|
De benamingen in dit lemma duiden op het volwassen, ongesneden, mannelijk varken. Opgaven voor het volwassen, ongesneden, mannelijk varken die beantwoorden aan de woordtypen berg en barg zijn verplaatst naar het lemma ''gesneden mannelijk varken'' (1.2.2). Zie afbeelding 1. [N 19, 7; RND 46 en 84; S 2; A 4, 4a; L 1a-m; L 20, 4a; L 37, 49d; L 14, 12; JG 1a, 1b; monogr.]
I-12
|
20313 |
volwassen, volgroeid |
volwassen:
volwassu (Q035p Brunssum)
|
volwassen; volgroeid, de volle wasdom bereikt hebbend [volwassen, volslagen] [N 86 (1981)]
III-2-2
|
20174 |
voogd |
voogd:
voog (Q035p Brunssum),
voormonder:
D
vuurmunjer (Q035p Brunssum)
|
iemand aan wie door de wet, de rechter of bij testament de taak is opgedragen om voor de belangen van de minderjarige kinderen te zorgen en hen te vertegenwoordigen i.p.v. de ouders [voogd, mommer, momber, mombaar, toeziender] [N 87 (1981)] || voogd [SGV (1914)]
III-2-2
|
18963 |
voor de gek houden |
kullen:
kul⁄lə (Q035p Brunssum),
verneuken:
vurnĕuku (Q035p Brunssum)
|
op onschuldige of grappige wijze misleiden, voor de gek houden [foppen, kullen, vernachelen, verpieren, bekeukelen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21754 |
vooraanstaande |
ganse, een ~:
gansu (Q035p Brunssum)
|
een persoon van veel betekenis in een plaats [peris] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
27804 |
voorbereiding |
voorrichting:
vȳrrexteŋ (Q035p Brunssum
[(Emma / Hendrik / Wilhelmina)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Werken in een koollaag die worden uitgevoerd na de ontsluiting maar vóór de winning. "Verzamelnaam voor alles wat en iedereen die zich bezighoudt met de voorbereidende ondergrondse werken tot het winnen van de kolen" (Vanwonterghem pag. 180). [N 95, 167; monogr.; Vwo 627; Vwo 843]
II-5
|